Categorieën
Portugees kolonialisme

Afonso II (1211-1223); geschillen met kerk en adel. De Reconquista voltooid; versterking van de koninklijke macht

Deel 1 Index

Hoofdstuk 3

De Reconquista voltooid; versterking van de koninklijke macht

3.1 Afonso II (1211-1223); geschillen met kerk en adel

Geschreven door Arnold van Wickeren

Afonso II, bijgenaamd `O Gordo’ (De Dikke) is tijdens zijn jeugd vaak ziek geweest en hij is niet in staat aan militaire operaties deel te nemen. Portugese ridders nemen ten tijde van Afonso echter wel degelijk deel aan de strijd tegen de moslims. Zij geven hiermee gevolg aan de oproep van paus Innocentius III het kruis op te nemen tegen de ongelovigen. De strijd tegen de moslims krijgt, in tegenstelling tot voorheen, steeds meer het karakter van een kruistocht. In de eerste helft van de 11e eeuw was er sprake van vreedzame coëxistentie tussen het christelijke noorden en het veel grotere islamitische zuiden van het Iberisch schiereiland. Christenen en moslims onderhielden economische en culturele betrekkingen, die gebaseerd waren op wederzijds respect. Er waren ook vele persoonlijke contacten en christelijke koningen traden om redenen van staatsraison in het huwelijk met dochters van moslimvorsten. De hervatting van de strijd rond 1080 door Alfonso VI van Castilië werd ingegeven door de mogelijkheid het grondgebied van Castilië uit te breiden, na het uiteenvallen in taifa’s van het kalifaat van Kūrtuba. De strijd had bepaald niet het karakter van een heilige oorlog. De kentering komt met de oproep tot de eerste kruistocht van paus Urbanus II in 1095. Niet alleen het Heilige Land dient bevrijd te worden van de Turken, maar het Iberisch schiereiland moet eveneens verlost worden van het juk van de moslims. Deze oproep wordt honderd jaar later door Innocentius III herhaald. Ook bisschop Gilbert van Lissabon heeft reeds in 1151 in Portugal de kruistocht tegen de moslims op het Iberisch schiereiland gepredikt. In de 13e eeuw zal de Portugese geestelijkheid de Portugese ridders nog een aantal keren oproepen ook aan de kruistochten naar het Heilige Land deel te nemen.

Het denkbeeld de Reconquista als een kruistocht op te vatten, wint aan kracht door de hulp die kruisvaarders de Portugezen reeds tot vijfmaal toe hebben verleend. Ook aan de kant van de moslims is sprake van een mentaliteits-verandering. De Almoraviden en Almohaden zijn fanatiekere moslims dan hun voorgangers. Bovendien wordt de weerstand van de moslims feller naarmate zij meer in de verdediging worden gedrongen en voor hun existentie moeten vechten. Alfonso VIII van Castilië besluit, aangemoedigd door de in zijn ogen tanende macht van de Almohaden, de Reconquista te hervatten. Op 20 juni 1212 verlaat hij zijn hoofdstad Toledo aan het hoofd van een legermacht, bestaande uit ridders afkomstig uit Castilië, Léon, Aragón en Navarra, aangevuld met Franse en Portugese kruisridders. Hij trekt op tegen de Almohadische kalief Abū Abd Allāh Muhāmmed (1199-1213), bijgenaamd `al-Nasir’. Op 16 juli 1212 behaalt hij bij Las Navas de Tolosa een klinkende overwinning, waarmee hij zijn grote nederlaag bij Alarcós in 1195 wreekt. Alfonso kan zijn overwinning niet uitbuiten. Hij moet zijn veldtocht afbreken, omdat zijn voorraden zijn uitgeput en in zijn leger bovendien de pest is uitgebroken. Ondanks hun nederlaag bij Las Navas de Tolosa zijn de Almohaden in al-Gharb nog zo sterk, dat Afonso II niet veel terreinwinst op hen kan boeken. De enige overwinning die de Portugezen tijdens de regering van Afonso II op de moslims behalen is de verovering van al-Kasr Abū Dānis (Alcácer do Sal). Deze stad aan de Rio Sado valt in 1217 in hun handen, dankzij de hulp van een vloot van kruisvaarders (vijfde kruistocht), die de Portugezen voor de zesde maal hulp bieden.

Afonso verzet zich ertegen dat zijn vader omvangrijke bezittingen heeft vermaakt aan zijn broers, terwijl hij om het erfdeel van zijn zusters een oorlog voert met Léon. Hij aanvaardt tenslotte deze erfenis, in een door de Heilige Stoel voorgestelde vorm, die in belangrijke mate aan zijn wensen tegemoet komt, en pas nadat paus Honorius III (1216-1227) hem als soeverein heeft erkend. In de eerste jaren van zijn regeringsperiode heeft Afonso de cortes te Coimbra in vergadering bijeengeroepen. Slechts vertegenwoordigers van de adel en de hoge geestelijkheid zijn uitgenodigd. Aan beide standen doet Afonso aanzienlijke concessies; in feite is de positie van de kerk en van de ridderorden nu zo sterk dat de kroon wel verwikkeld moet raken in voortdurende conflicten met Rome en met de adel. De adel is verre van homogeen, maar valt uiteen in steeds wisselende elkaar bestrijdende facties. Afonso II is de eerste monarch die het waagt de kerk te trotseren. Hij vaardigt een wet uit, die kerkelijke instituties verbiedt het omvangrijke grondbezit van de kerk nog verder door aankopen uit te breiden. Het is overigens de eerste maal dat een Portugese koning zulk een wet uitvaardigdt. In zijn laatste jaren heeft Afonso onenigheid met de bisschop van Braga, die gesteund wordt door paus Honorius III. Afonso trotseert de paus, wat hem op excommunicatie komt te staan.

Vooral in Minho bestaat veel onduidelijkheid over de eigendom van landerijen en opstallen. Aanvankelijk gaven de vorsten in feodaal Europa, als tegenprestatie voor door de adel verleende militaire of civiele diensten, lenen uit die bij het overlijden van de begiftigde niet op zijn erfgenamen overgaan, maar weer aan de leenheer toevallen. Zulk een blijk van koninklijke waardering heet in Portugal préstamos. In de 13e eeuw waait uit Frankrijk en Engeland een systeem over waarbij het leen vanzelfsprekend niet mag worden vervreemd of verdeeld, maar wel over gaat op de oudste zoon van de leenman. Ook bij deze vorm, morgadios geheten, behoudt de koning een zeker aantal rechten op het leen. In belangrijke juridische zaken heeft hij het laatste woord; ook kan hij inter-veniëren bij vererving. In de overgangsperiode van het ene op het andere systeem zijn vele als préstamos uitgegeven lenen vererfd, zonder dat de koning hierin expliciet heeft toegestemd. Afonso richt vanaf 1220 inquirições, (koninklijke commissies) op die eigendoms-titels en de rechtmatigheid van privileges moeten onderzoeken. Doel is te ontdekken wat onrechtmatig door de adel en de kerk van de kroon verkregen is. De inquirições hebben nog weinig resultaten opgeleverd als Afonso in maart 1223 aan lepra overlijdt. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Sancho. De aartsbisschop van Braga weigert Afonso een kerkelijke begrafenis, zolang er geen overeen-komst is bereikt over de rechten van de kerk. In juni 1223 geeft de kanselier toe aan alle verlangens van de kerk, zoals het respecteren van het Canonieke Recht en het betalen van schadeloosstellingen voor de confiscatie van niet rechtmatig door de kerk verkregen eigendommen.

3.2. Sancho II (1223-1246); de Reconquista bijna voltooid