Hoofdstuk 3
De Reconquista voltooid; versterking van de koninklijke macht
3.4 Dinis (1279-1325); economische bloei
Geschreven door Arnold van Wickeren
Afonso’s opvolger Dinis is achttien jaar als hij de troon bestijgt. De troon wordt echter betwist door zijn jongere broer Afonso (1263-1312). Deze beroept zich erop dat hij de eerstgeboren zoon is uit het huwelijk van Afonso III en Beatriz nadat deze verbintenis door de Heilige Stoel is gelegaliseerd, terwijl Dinis voordien geboren is. De aanspraken van Afonso op de troon en diens bezit van grote delen van Alentejo, leiden tot voortdurende rivaliteit tussen Dinis en zijn jongere broer. Afonso heeft weinig moeite aanhangers te rekruteren, hetgeen leidt tot feodale conflicten tussen beide broers in 1281, 1287 en 1299. Deze conflicten eindigen met de onder-werping van Afonso. Dinis treedt in 1282 in het huwelijk met Isabel, dochter van Pedro III van Aragón (1276-1285). In 1284 lanceert hij, met steun van de cortes, een nieuwe serie inquirições, ondanks verzet van de adel en de geestelijkheid. In 1285 verbiedt de cortes, die bijeen is in Lissabon, religieuze instellingen land te verwerven. Het is zeer wel mogelijk dat Dinis weet heeft van de werkzaam-heden van enquêteurs royaux die Louis IX (1226-1270) in 1248 in Frankrijk heeft ingesteld. De Portugese koninklijke onderzoeks-commissies verschaffen het centrale bestuur een nauwkeurig kadastraal overzicht van grote delen van Noord-Portugal. In 1288 vragen de priors van Alcobaça, Santa Cruz in Coimbra en São Vicente in Lissabon paus Nicolaas IV (1288-1292), met steun van Dinis, een universiteit in Lissabon te mogen stichten.
Dinis sluit in 1289 een concordaat met de Heilige Stoel en in 1290 verleent de paus de gevraagde toestemming. Portugal loopt met de stichting van een universiteit, waaraan vrijwel uitsluitend geestelijken zullen worden opgeleid, niet voorop. In de 11e eeuw zijn reeds universiteiten ontstaan in Parijs (Sorbonne), Bologna en Oxford, terwijl Alfonso IX van Léon in 1215 de universiteit van Salamanca heeft gesticht. Twintig jaar later wordt de universiteit van Lissabon naar Coimbra verplaatst. Het aanzien van de Universiteit van Coimbra is echter gering en dat zal tot in de 15e eeuw zo blijven. Het gevolg is dat veel Portugese studenten hun heil zoeken in Oxford, Parijs, Bologna en Salamanca. Deze studenten zijn adellijke zonen die onderwijs hebben genoten van geleerde priesters en broeders, die vaak tot de entourage van adellijke families behoren. Tegen het einde van de 13e eeuw wordt het Latijn in korte tijd in officiële en zelfs kerkelijke documenten verdrongen door het Portugees.
Ondanks Dinis’ gehechtheid aan de vrede, raakt Portugal in 1295 voor het eerst sinds 1253 in oorlog met Castilië, in welk land een burgeroorlog woedt. Portugal en Aragón zijn natuurlijke bondgenoten tegen het machtige Castilië. Zij steunen beide een troonpretendent, wiens troonsbestijging zal leiden tot de afsplitsing van Léon. Na afloop van de oorlog sluiten Portugal en Castilië in 1297 het Verdrag van Alcañices. Hierbij ontvangt Portugal een district in Beira tussen de Rio Côa en de Rio Águeda, terwijl de grens van Alentejo wordt bevestigd. De in het Verdrag vastgelegde grenzen van Portugal zijn daarna niet meer gewijzigd. Het Verdrag van Alcañices voorziet eveneens in een bondgenootschap tussen Portugal en Castilië.
Als paus Clemens V (1305-1314) in 1312 bepaalt dat de bezittingen van de tempeliers moeten worden overgedragen aan de hospitaal-ridders, geldt dat niet voor het Iberisch schiereiland. Dinis breekt de macht van de tempeliers, die zich een enorme rijkdom verworven hebben. Hij stelt hen voor de keuze toe te treden tot een andere militaire orde of het land te verlaten. In 1317 sticht Dinis de Orde van Christus, die een nationaal karakter heeft en zal uitgroeien tot een belangrijk wapen in handen van de Portugese koningen. Zij verwerft de bezittingen van de tempeliers, waaronder Tomar en Castelo Branco. In 1319 autoriseert paus Johannes XXII (1316-1334) de stichting van de nieuwe militaire orde. De Orde van Christus heeft haar hoofdzetel in Castro-Marim aan de monding van de Guadiana, dit ter verdediging van de Algarve. De militaire Orde van Calatrava, ofschoon gesticht in Castilië, wordt een Portugese institutie. De Orde van Santiago tenslotte, die zetelt in Palmela, is al in 1288 verzelfstandigd. In zijn streven de macht van de adel te beperken waarschuwt Dinis in 1317 tegen inbreuken op zijn koninklijke rechtsmacht, nadat hij in de jaren 1301, 1303 en 1307 opnieuw inquirições heeft ingesteld. In 1321 treedt hij op tegen de creatie van nieuwe landgoederen (honras) en in 1325 eist hij van de edelen dat zij hun feodale rechten bewijzen. De koning geeft ook veel aandacht aan de verdediging van het land door kastelen, stadswallen en andere fortificaties te bouwen of te herstellen. Hij bekostigt deze werken ten dele uit eigen zak. Door de florerende economie zijn Dinis’ inkomsten zodanig dat hij daarvoor geen nieuwe belastingen behoeft te heffen. De koning belast Nuno Fernandes Cogominho met de opbouw van de Portugese oorlogs-vloot. Na het overlijden van Cogominho wordt zijn taak in 1317 overgenomen door de Genuees Emmanuele Pessagno. Hij heeft hierbij de hulp van twintig Genuese sabedores do mar (experts ter zee). Zij hebben ervaring met de bouw van galeien. Pessagno wordt voor zijn diensten beloond met een erfelijk leengoed, terwijl hij in februari 1322 wordt aangesteld als admiraal van de Portugese oorlogsvloot.
In de jaren 1321-1322, 1323 en 1324 rebelleert Dinis’ zoon en erfgenaam Afonso tegen zijn vader, die hij ervan verdenkt zijn troon te willen nalaten aan een bastaardzoon. Afonso wordt daarbij beïnvloed door zijn moeder, koningin Isabel. Afonso bereikt weinig, want opstanden gericht tegen de koning, meestal ondernomen door zijn broers of zonen, falen altijd. Voor zover de adel partij kiest, steunen zij in meerderheid de koning. Verreweg de meeste edelen wachten de ontwikkelingen echter af, zonder van sympathieën voor de ene of de andere partij blijk te geven.
Onder koning Dinis neemt de complexiteit van de staat toe. Omdat het besturen van het land heel wat anders is dan het geven van leiding aan de koninklijke huishouding, neemt de invloed van de koninklijk zegelbewaarder of kanselier (chancelor) toe ten koste van de mordomo-mór. De kanselier gaat aan het einde van de 13e eeuw beschikken over een permanente staf van klerken, notarissen en schrijvers, die allerlei koninklijke documenten opstellen. De chancelor en enkele schrijvers behoren tot het gevolg van de koning op zijn reizen door het land. Omdat de rechtsbedeling een van de belangrijkste taken van de koning is, wordt hij ook steeds gevolgd door enige juristen, ouvidores (auditoren) geheten. De ouvidores die zich met financiële zaken bezighouden worden vedores da fazenda genoemd. Met elkaar oefenen zij de taak van een minister van financiën uit. Dinis heeft grote belangstelling voor de landbouw. Dit levert hem de eretitel `Rei Lavradór’ (Koning-Boer) op. Ten tijde van Dinis zijn er nog maar weinig industriële activiteiten. Er worden goedkope stoffen en zeep gefabriceerd en er is scheepsbouw. Om de bouw van schepen te stimuleren laat Dinis bij Leiria naaldbossen aanplanten. Deze Pinhal d’el Rei houden het zand van de duinen ter plaatse vast, zodat zij tevens de landbouw bescherming bieden. Hoewel er in Dinis’ tijd vele soorten ambachtslieden zijn, ontwikkelen gilden zich traag. Tijdens Dinis’ regering ontstaan bijna vijftig van de uiteindelijk bijna honderd jaarmarkten, waaronder feiras francas (vrijmarkten). De groei van het marktwezen gaat gepaard met de toename van het gebruik van gemunt geld. Met het toenemen van de handel en het gebruik van geld ontwikkelt Portugal zich tot een markteconomie. Onder Dinis komt Portugal meer dan voorheen in aanraking met West-Europa. Aan het einde van de 13e eeuw hebben zich overal in West-Europa Portugese handelaren gevestigd, vooral in Vlaanderen. Dinis treft verschillende maatregelen om de handel met het buitenland te stimuleren. In 1293 sluit hij een overeenkomst met handelaren die varen op Vlaanderen, Engeland en Frankrijk, waarbij een verzekeringssysteem wordt opgezet. Kenmerkend voor Dinis’ tijd is dat de heersende welvaart het niet nodig maakt naar het middel van muntverzwakking te grijpen, zoals Dinis’ voorganger heeft gedaan en zijn opvolger telkenmale zal doen. Dinis roept ook zelden de cortes bijeen, omdat hij in de benijdenswaardige positie verkeert geen nieuwe belastingen te hoeven heffen. Tijdens de regeringsperiode van Dinis bereikt het tijdperk van de troubadours (1250-1350) zijn hoogtepunt. Portugese troubadours scheppen een speciale vorm van Portugese literatuur. Dinis bevordert deze literaire activiteiten en is zelf een bekwaam dichter, die 130 liederen op zijn naam heeft staan. Dinis overlijdt in 1325. Zijn zoon Afonso, volgt hem op als Afonso IV.