Categorieën
Portugees kolonialisme

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 9

Geschreven door Arnold van Wickeren

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 9

De Atlantische eilanden en Opper-Guinée, De relaties met het koninkrijk Benin, De betrekkingen met Congo en Angola, De Swahilikust en de Carreira da India in de jaren twintig van de 16e eeuw, De Swahilikust en de Carreira da India van 1530 tot aan het overlijden van koning João III in 1557

Verantwoording

Hoofdstuk 1. De Atlantische eilanden en Opper-Guinée

1.0. De Madeira-archipel

1.1. De Azoren

1.2. De Kaapverdische eilanden en Opper-Guinée

Hoofdstuk 2. De relaties met het koninkrijk Benin

2.0. De eerste contacten met Benin; de factorij in Ughoton; de rol van de eilanden São Tomé en Príncipe

2.1. De officiële handel met Benin

2.2. Legale en illegale handel; gezanten en missionarissen

2.3. São Tomé en Príncipe en de relaties met Benin ten tijde van João III (1521-1557)

2.4 Mislukking van de missie; Franse en Engelse indringers

Hoofdstuk 3. De betrekkingen met Congo en Angola

3.0. De betrekkingen met Congo tot aan de dood van Dom Manuel in 1521

3.1. Mislukte kerstening en ongebreidelde handel in slaven

3.2. De eerste contacten met Angola

3.3. De betrekkingen met Ndongo onder João III

Hoofdstuk 4. De Swahilikust en de Carreira da India in de jaren twintig van de 16e eeuw

4.0. Inleiding

4.1. De Swahilikust in de jaren twintig van de 16e eeuw

4.2. De Carreira da India rond de jaren twintig van de 16e eeuw

Hoofdstuk 5. De Swahilikust en de Carreira da India van 1530 tot aan het overlijden van koning João III in 1557

5.0. De Swahilikust van 1530 tot 1557

5.1. De Carreira da India rond het midden van 16e eeuw

Verantwoording

Bij het schrijven van mijn door Hogeschool Alkmaar in 1994 uitgebrachte boek ‘Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee (ISBN 90-802098-1-3)’ moesten veel zaken onbesproken blijven, om het eendelige werk niet te omvangrijk te maken. Onvrede over deze beperking en het beschikken over veel meer vrije tijd dan toen ik nog werkte zijn de redenen mijn eerste boek uit werken in afzonderlijke delen. Dat deze uitwerking geschiedt mede aan de hand van veel niet eerder geraadpleegde literatuur spreekt voor zich. In september 1996 is deel I verschenen; thans ligt deel IX voor. Uit hoeveel delen van 240 à 250 pagina’s. het totale werk zal bestaan laat zich thans nog niet schatten; ik hoop dat het mij gegeven zal zijn nog vele delen te mogen schrijven. Deze verschijnen in een beperkte oplage en zijn bestemd voor bibliotheken en belangstellenden uit eigen kring. Met de uitgifte daarvan wordt geen commercieel doel nagestreefd. Daarom is de uitvoering zo goedkoop mogelijk gehouden.

Ofschoon de geschiedenis van Portugal als speler op het Europese toneel interessant genoeg is, gaat mijn belangstelling toch vooral uit naar de verrichtingen van de Portugezen overzee; daarop ligt het accent in dit boek. Het gaat dan om zaken als: de wereldwijde maritieme expansie in de 15e en in de eerste helft van de 16e eeuw; het langzame verval van de Portugese positie in Azië in de tweede helft van de 16e eeuw en de vrijwel volledige teloorgang daarvan, door toedoen van de VOC, in de 17e eeuw; de strijd tegen de WIC om Brazilië en de Portugese gebieden in West-Afrika in de 17e eeuw; de bloei en het verlies van Brazilië in de 18e, respectievelijk de 19e eeuw; de uitbouw van het koloniale rijk in Afrika naar de binnenlanden aan het einde van de 19e en in de eerste helft van de 20e eeuw en het einde van de imperiale droom ruim een kwart eeuw geleden. Deze en soortgelijke zaken komen uitvoerig in dit werk aan de orde, terwijl de ontwikkelingen in Portugal zelf de onontbeerlijke achtergrondinformatie verschaffen, waaruit het optreden overzee kan worden begrepen.

De opzet van het werk tot en met het voorliggende deel is als volgt. In deel I is de Portugese geschiedenis behandeld vanaf de prehistorie tot en met de verovering van Ceuta in 1415. Tevens komen in deel I aan de orde: de strijd met Castilië over het bezit van de Canarische eilanden en de kolonisatie van de Madeira-archipel en van de Azoren in de eerste helft van de 15e eeuw. Deel II bevat een ruime samenvatting van deel I en beschrijft voorts de regeringsperioden van Afonso V (1438-1481) en João II (1481-1495). Ook de maritieme expansie aan de kusten van Afrika tot en met de reis van Bartolomeu Dias in 1488 en de betrekkingen van João II met Congo worden in deel II besproken. Het tijdvak van Manuel I (1495-1521), waarin de maritieme expansie een wereldwijd karakter krijgt, vergt meer dan een deel. In deel III zijn besproken de binnenlandse gebeurtenissen en de expansie in Marokko, terwijl ook de eerste reis van Vasco da Gama naar Indië (1497-1499) en de reis van Pedro Álvares Cabral naar Brazilië en Indië (1500-1501) uitvoerig aandacht krijgen. Deel IV is geheel gewijd aan de expansie in het gebied van de Indische Oceaan in de periode 1501-1509; het eindigt met het aftreden van de eerste onderkoning van de Estado da India, Dom Francisco de Almeida en de ambtsaanvaarding van zijn opvolger Afonso de Albuquerque. Deel V is geheel gewijd aan de daden van Albuquerque (1509-1515). Onder meer worden besproken: de verovering van Goa en van Malacca, het vestigen van de Portugese heerschappij over Ormoez, de vrede met Calicut, de vergeefse aanval op Aden en het bijna volledig verwerven van het monopolie op de handel in specerijen. De bespreking van het tijdvak van Manuel I wordt in deel VI besloten met een behandeling van de maritieme expansie in Afrika en in de Nieuwe Wereld, met de boeiende verwikkelingen in het Império Português do Oriente en het uitzwermen van de Portugezen over Oost-Azië in de jaren 1515-1521. Tenslotte wordt in deel VI het verblijf van het Portugese gezantschap in Ethiopië in de jaren 1520-1526 besproken. Deel VII heeft een bijzonder karakter; het bevat aangevulde capita selecta uit vorige delen, alsmede een uitvoerige beschrijving van de reis van Fernão de Magalhães. In deel VIII komen aan de orde: de regeringsperiode van Dom João III, het begin van de kolonisatie van Brazilië, de gedeeltelijke terugtrekking uit Marokko en de afnemende goudhandel aan de Minakust, alles ten tijde van João III. Twee bijlagen bevatten de geschiedenis van het moslimkoninkrijk Granada en de bijdragen van Portugezen in Spaanse dienst aan de ontdekking van Noord-Amerika. Het voorliggende deel IX is gewijd aan de Portugese Atlantische eilanden en aan de Luso-Afrikaanse betrekkingen onder João III. Achtereenvolgens worden besproken: de Madeira-archipel, de Azoren, de Kaapverdische eilanden en Opper-Guinée (hoofdstuk 1), de (handels)contacten van São Jorge da Mina en van de eilanden São Tomé en Príncipe met het gebied van de ‘Slavenrivieren’ en met het koninkrijk Benin vanaf het begin tot 1557 (hoofdstuk 2). Voorts komen aan de orde de commerciële relaties met de koninkrijken Congo en Ndongo (hoofdstuk 3). In de hoofdstukken 4 en 5 worden de Portugese betrekkingen met de Swahilikust en de Carreira da India besproken.

Bij het schrijven van dit werk heb ik als het ware op de schouders gestaan van mijn voorgangers, dus van degenen die de soms tegenstrijdige gege-vens uit de oorspronkelijke bronnen hebben geschift, geordend, vertaald en van annotaties hebben voorzien. Het is mijn taak uit de veelheid van boeken de meest bruikbare te kiezen. Naarmate ik studerend en schrijvend meer inzicht verwerf in de zeer uitgebreide bibliografie van de Portugese aanwezigheid overzee, wordt deze keuze moeilijker. Over elk eiland en over ieder stukje kust waar de Portugezen zich hebben laten zien, is wel ten minste één gedetailleerd standaardwerk, soms in meerdere delen, voorhan-den en aan de stroom van studies lijkt wel geen einde te komen. Aan de ene kant is de verleiding groot om zoveel mogelijk gebruik te maken van literatuur waarin de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen zijn beschreven; omdat deze kleur geven aan de geschiedenis. Maar aan de andere kant leidt te grote aandacht voor details ertoe dat ik het werk waaraan ik twaalf jaar geleden ben begonnen niet zal kunnen voltooien. Ik moet dus schipperen en gedetailleerde beschrijvingen moeten afwisselen met stukken die een globaal overzicht verschaffen, zoals in deel IX is gedaan. Bij de keuze van te raadplegen literatuur heeft Dr. Benjamin N. Teensma mij met raad en daad bijgestaan; hij heeft mij enige boeken van zijn hand geschonken en mij gestimuleerd op de ingeslagen weg voort te gaan. Voor dit alles zeg ik hem dank. Mijn erkenning gaat ook uit naar Prof. Dr. Leonard Blussé voor zijn bemoedigende reacties op de eerder verschenen delen en voor enige werken die ik van hem heb mogen ontvangen. Ook vermeld ik gaarne de website Dutch-Portuguese colonial history: http://www.geocities.com/Athens/ Styx/6497 van Marco Ramerini. Deze voortreffelijke site en zijn vele links vormen voor mij een bron van inspiratie en een uitstekende checklist voor zowel data als relevante literatuur. Marco Ramerini is bovendien bereid gebleken mij te voorzien van literatuuradviezen; hij heeft desgevraagd zaken voor mij opgezocht en hij heeft literatuur met mij uitgewisseld. Voor zijn vele blijken van vriendschap ben ik hem zeer dankbaar. Naast de website van Ramerini heb ik ook verschillende websites gevonden die scheepsrampen tot onderwerp hebben. Sommige data bleken een zeer waardevolle aanvulling op de voorhanden zijnde literatuur.

Deel IX laat zich, evenals voorafgaande delen, afzonderlijk lezen. Bij de beschrijving van de Portugese betrekkingen met een regio in een bepaalde periode wordt deze bespreking gewoonlijk ingeleid met een samenvatting van wat in voorgaande delen al over het onderwerp is geschreven, vanzelf-sprekend onder verwijzing naar de oorspronkelijke uitvoeriger bespreking. Maar soms heeft voortgezette studie geleid tot een inleiding die de oorspronkelijke behandeling in diepgang en omvang overtreft, zoals het geval is in hoofdstuk 4, waarin de betrekkingen met het koninkrijk Benin, vanaf het prilste begin opnieuw worden besproken, nu mede aan de hand van Ryders ‘Benin and the Europeans 1485-1897’. Om de leesbaarheid van het boek te bevorderen, heb ik in de meeste delen voetnoten (bijna) geheel vermeden. Voetnoten in geraadpleegde werken die nog iets interes-sants toevoegen aan het verhaal, zijn veelal in de tekst verwerkt en minder belangwekkende voetnoten zijn genegeerd. Er is een uitgebreide index toegevoegd; deze bevat de voorkomende persoons- en geografische namen, naast vele zaaksnamen. Enige geografische kaarten en een verklarende woordenlijst completeren het geheel.

Hierna volgt een opsomming van de bij het schrijven van dit deel vooral geraadpleegde literatuur; daarbij zijn de werken waaraan ik het meest heb gehad vet vermeld. In het laatste deel van dit werk zal een volledige literatuurlijst worden opgenomen. Omdat de gekozen werkwijze met zich meebrengt dat er bij de verschillende hoofdstukken sprake is van een aanzienlijke overlap met voorafgaande delen, zijn de meest relevante paragrafen daarvan opgenomen onder de geraadpleegde literatuur.

De hoofdlijnen van hoofdstuk 1 ’De Atlantische eilanden en Opper-Guinée’ zijn uitgezet aan de hand van:

  • A.H. Oliveira Marques: History of Portugal, 1978.

Bijzonderheden zijn ontleend aan:

  • C.R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, 1969;

  • C.R. Boxer: Mary ans Misogyny; Women in the Iberian Expansion Overseas 1415-1825, 1975;

  • C.R. Boxer: Race Relations in the Portuguese Colonial Empire 1415-1825, 1963;

  • Jaime Cortesão: História dos Descobrimentos Portugueses, 1979;

  • Vitorino Magalhães Godinho: L ‘economie de l ‘empire Portugais aux XVe et XVIe siècles, 1969;

  • A.C. van Wickeren, deel I, par. 5.6 en 5.7; deel II, par. 2.4 en 2.7; deel VI, par. 1.1 en 1.2; deel VII, par. 5.0 en 5.2.

De belangrijkste werken die gebruikt zijn bij het schrijven van hoofdstuk 2: ‘De relaties met het koninkrijk Benin’ zijn:

  • C.R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, 1969;

  • C.R. Boxer: Mary ans Misogyny; Women in the Iberian Expansion Overseas 1415-1825, 1975;

  • Vitorino. Magalhães-Godinho, L’économie de l’empire Portugais aux XVe et XVe siècles, 1969;

  • J. Duffy: Portugal in Africa, 1962 (hfdst. 3 en 4);

  • Ryder: Benin and the Europeans 1485-1897, 1969;

  • J. Vogt: Portuguese Rule on the Gold Coast 1469-1682, 1979;

  • A.C. van Wickeren, deel II, par. 2.7 en 3.3 en deel VI, par. 3.5.

Bij het schrijven van hoofdstuk 3 ‘De betrekkingen met Congo en Angola’ zijn vooral geraadpleegd:

  • Dauril Alden: The Making of an Enterprise, The Society of Jesus in Portugal, the Empire, and Beyond, 1540-1750, 1996;

  • Eric Axelson: Congo to Cape, Early Portuguese Explorers, 1973;

  • David Birmingham: The Portuguese Conquest of Angola, 1965;

  • David Birmingham: Trade and Conflict in Angola: The Mbundu and their neighbours under the influence of the Portuguese 1483-1790, 1966;

  • C.R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, 1969;

  • Rétif e.a.: Les Missions des origines au XVIe Siècle, 1956;

  • Allan Scholefield: The Dark Kingdoms, 1975;

  • A.C. van Wickeren, deel II, par. 3.4 en 3.5 en deel VI, hfdstk. 4.

  • A.J. Wills: An Introduction to the History of Central Africa, 1980;

Bij het schrijven van de hoofdstukken 4 en 5, ‘De Swahilikust,’ en de Carreira da India heb ik dankbaar gebruikgemaakt van:

  • Eric Axelson: Portuguese in South-East Africa 1488-1600, 1973;

  • C.R. Boxer: Race Relations in the Portuguese Colonial Empire 1415-1825, 1963;

  • C.R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, 1969;

  • F.C. Danvers: The Portuguese in India, Volume I, 1894;

  • James Duffy: Shipwreck & Empire, 1955;

  • Vitorino Magalhães Godinho: L ‘economie de l ‘empire Portugais aux XVe et XVIe siècles, 1969;

  • M.N Pearson: Port Cities and Intruders; The Swahili Coast, India, and Portugal in the Early Modern Era, 1998;

  • A, de Silva Rego: Portuguese Colonization in the Sixteenth Century; A Study of the Royal Ordinances (Regimentos), 1959;.

  • Rétif e.a.: Les Missions des origines au XVIe Siècle, 1956;

  • A.C. v. Wickeren: deel III, par. 3.6 – 3.10 en 5.6; deel IV, par. 2.2 – 2.5, 3.1 – 3.3 en 3.7, alsmede de bijlage; deel V, hst. 7; deel VI, hst. 5.

De animo dit werk voort te zetten en steeds weer enthousiast aan een nieuw deel te beginnen wordt in hoge mate gestimuleerd door blijken van waardering. Gelukkig mag ik deze in toenemende mate en soms van heel onverwachte zijde ondervinden. Hiervoor ben ik dankbaar. Mijn dank gaat ook uit naar de heren van de repro-afdeling van Hogeschool-Alkmaar, mijn laatste werkgever: Fred Niesten, Herman de Graaff en Fred de Groot. Zij stellen mij al jaren in de gelegenheid uit bibliotheken geleende boeken te kopiëren en hebben ook dit deel gedrukt. Ik spreek tenslotte in het bijzonder mijn dank uit aan mijn vrouw die mij na mijn pensionering weinig belast met huishoudelijke taken, maar mij alle gelegenheid geeft dit boek te schrijven.

De schrijver

 De Atlantische eilanden en Opper-Guinée 1.0 De Madeira-archipel.