Geschreven door Arnold van Wickeren
Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 19
Portugees Malakka ten tijde van de Habsburgers 1560-1640; De Molukken, Banda, Ambon, Sarangani en Siau 1560-1640; De Kleine Soenda eilanden 1560-1640
Woord vooraf, Verantwoording, Glossarium
Hoofdstuk 1
Portugees Malakka ten tijde van de Habsburgers 1560-1640
1.0 Inleiding
1.1 Atjeh en Japara vallen Malakka aan
1.2 Oorlog van de Portugezen met Johore, de komst van de Hollanders naar de Straat van Malakka
1.3 Admiraal Cornelis Marelieff de Jonge voor Malakka
1.4 De aanvallen van sultan Mahkota Alam van Atjeh op Malakka
Hoofdstuk 2
De Molukken, Banda, Ambon en Sarangani (1560-1640)
2.0 Inleiding
2.1 Het zegenrijke bestuur van António Galvão
Hoofdstuk 3
De Kleine Soenda eilanden
3.0 Solor middelpunt van de sandelhouthandel
3.1 De strijd om Timor Naschrift
Woord vooraf
Inmiddels zijn de Decadas van Arnold van Wickeren aangekomen bij een belangrijke episode in de overzeese expansie van Portugal in Azië: de Estado da India wordt in de Indonesische archipel niet alleen geconfronteerd met toenemend verzet van de inheemse vorsten maar rond 1600 ook met de Nederlandse nieuwkomers in Azië. En met de komst van de Noorderlingen wordt onafwendbaar de teloorgang aangekondigd van het uitgestrekte handelsnetwerk van de Portugese kroon in Azië.
Maar in Malakka is het voorlopig nog niet zo ver. In de periode die in dit deel bestreken wordt – de tweede helft van de zestiende, eerste helft van de zeventiende eeuw – zien we een lange opsomming van militaire acties tegen het agressieve sultanaat Atjeh, en curieus genoeg ontstaan er bondgenootschappen van het christelijke Malakka met de omringende islamitische havenvorstendommen die zich eveneens door Atjeh bedreigd voelen. Van Wickerens relaas richt zich hoofdzakelijk op de lotgevallen van de Portugezen en daardoor komen wij minder te weten over de inheemse volkeren waarmee zij in aanraking kwamen. Zijn werk moet dan ook in de eerste plaats gezien worden als een kroniek van de wapenfeiten van de Lusitaniërs. Het is overigens opvallend hoe succesvol de Portugezen waren in de gevechten waarin zij verwikkeld raakten met de sultan van Atjeh, een tegenstander die telkens weer een enorme overmacht aan schepen, soldaten en kanonnen in de strijd wierp.
In de Grote Oost lag het enigszins anders. Daar ging de strijd van de Portugezen met hun Ternataanse bondgenoten aan de ene zijde tegen de Tidorezen aan de andere zijde meer gelijk op, maar hier was dan ook sprake van een geheel andere natuurlijke omgeving en ook van andere ter beschikking staande hulpmiddelen.
Het is veelzeggend dat confrontaties tussen de Portugezen en hun aanvankelijke bondgenoten, de Ternatanen, uiteindelijk in het voordeel van de laatsten werden beslist. Wanneer Steven van der Hagen met een Hollandse vloot in 1603 voor de overgebleven Portugese hoofdvestiging op Ambon verschijnt en binnen enkele dagen het strategische fort inneemt (prompt Fort Victoria gedoopt), wordt daarmee radicaal een einde gemaakt aan de Portugese aanwezigheid in de Molukken. Volledig vrij spel kregen de Nederlanders overigens niet, want vrijwel tegelijkertijd vestigden de Spanjaarden zich opnieuw op Ternate. Zij zouden daar tot 1663 blijven, toen zij al hun troepen terugtrokken naar Luzon vanwege de dreiging van een Chinese invasie door de roemruchte krijgsheer Coxinga die in het voorafgaande jaar het eiland Formosa had veroverd op de VOC.
Het is overigens merkwaardig gesteld met het begrip “de Portugese aanwezigheid in Azië”, want het is geenszins zo dat het verdwijnen van het Portugees bestuur van de Estado da India in vele gebieden ook een daadwerkelijk eind maakte aan de Portugese culturele en zelfs economische aanwezigheid. George Winius en Markus Vink hebben de Portugese diaspora in het Indische Oceaan gebied treffend gekarakteriseerd als de Portuguese Shadow Empire. Niet alleen waren er tal van Portugezen in dienst van inheemse vorsten, maar op verschillende plaatsen in Azië ontstonden “Portugese” vestigingen die min of meer onafhankelijk opereerden van het bestuur van de Estado in Goa. Het vrijgevochten Macao aan de monding van de Parelrivier in Zuid-China was in de eerste decennia van haar bestaan daar een goed voorbeeld van, maar zoals de laatste hoofdstukken van dit boekdeel tonen, voldeed de Portugese nederzetting Larantuka op Flores in de kleine Soenda eilanden eveneens aan deze karakteristieken.
Het relaas van de Nederlands-Portugese rivaliteiten rondom de sandelhouthandel op Timor laat zien hoe na jaren van touwtrekken en strijd de gedeelde aanwezigheid van Nederlands en Portugees gezag op dit eiland tot stand kwam – een avontuurlijk verhaal dat onlangs nog zo indringend is beschreven door Arend de Roever in zijn zeer leesbare dissertatie De jacht op sandelhout. De topasses of gemengd-bloedige inwoners van Larantuka vormden een buitengewoon kleurrijke groep van tussenhandelaren en vechtersbazen die uiteindelijk plaatselijk de dienst uitmaakten. Het ging hier niet alleen om nakomelingen van de Portugezen maar ook van Nederlandse overlopers, die zich in die nederzetting duidelijk vrijer voelden dan onder het regime van de VOC.
Werden in de vorige delen van deze lange kroniek voornamelijk de botsingen en bondgenootschappen tussen de Portugezen en de inheemse inwoners van de overzeese gebieden beschreven, van nu af aan zal de strijd tussen Nederlanders en Portugezen, die zowel in Amerika, Afrika als Azië werd uitgevochten, aan bod komen. Ik ben benieuwd hoe de schrijver de grote hoeveelheid Nederlands en Portugees archiefmateriaal over deze gebeurtenissen zal verwerken in de volgende delen. Een ding is zeker: de pelgrimstocht van Arnold van Wickeren naar het Portugese verleden is voorlopig nog niet ten einde.
Leonard Blussé, Universiteit Leiden
Verantwoording
Bij het schrijven van mijn door Hogeschool Alkmaar in 1994 uitgebrachte boek ‘Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee (ISBN 90-802098-1-3)’ moesten veel zaken onbesproken blijven, om het eendelige werk niet veel te omvangrijk te maken. Onvrede over deze beperking en het beschikken over veel meer vrije tijd dan toen ik nog werkte, zijn de redenen geweest mijn eerste boek uit te werken in afzonderlijke delen. Dat deze uitwerking geschiedt mede aan de hand van veel niet eerder geraadpleegde literatuur spreekt voor zich. In september 1996 verscheen deel I en in de zomer van 2009 is deel XIX gereed. Uit hoeveel delen van circa 250 pagina’s het totale werk zal bestaan laat zich thans nog niet schatten; ik hoop dat het mij gegeven zal zijn nog vele delen te schrijven. Deze verschijnen in een beperkte oplage en zijn bestemd voor universiteits- en andere openbare bibliotheken in Nederland en Vlaanderen, alsmede voor belangstellenden uit eigen kring. Met het uitbrengen van de delen staat mij geen commercieel doel voor ogen. Daarom is de uitvoering zo goedkoop mogelijk gehouden. In oktober 2006 leek een publieks-uitgave van de tot dan toe uitgebrachte en de nog te schrijven delen onverwachts binnen handbereik. Nadat ik ervaren had dat een commerciële uitgave van mijn werk onaanvaardbare concessies van mij zou vergen, zag ik daarvan af en ging ik op de oude voet voort.
Wat mij in de geschiedenis van Portugal van jongs af aan vooral fascineert zijn de voortrekkersrol die het land heeft gespeeld in de ontdekking van de wereld en ’s lands maritieme expansie. Mijn boek gaat daarom voornamelijk over de verrichtingen van de Portugezen overzee in drie continenten. Het gaat dan om zaken als: de wereldwijde maritieme expansie in de vijftiende en in de eerste helft van de zestiende eeuw; de eerste tekenen van verval van de Portugese positie in Azië in de tweede helft van de zestiende eeuw en de vrijwel volledige teloorgang daarvan, mede door toedoen van de VOC, in de zeventiende eeuw; de strijd tegen de WIC om Brazilië en de Portugese gebieden in West-Afrika in de zeventiende eeuw; de bloei en het verlies van Brazilië in de achttiende, respectievelijk de negentiende eeuw; de uitbouw van het koloniale rijk in Afrika naar de binnenlanden aan het einde van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw en het einde van de imperiale droom aan het begin van het laatste kwart van de vorige eeuw. Deze en soortgelijke zaken komen uitvoerig in dit werk aan de orde, terwijl de bespreking van de ontwikkelingen in Portugal zelf de noodzakelijke achtergrondinformatie geeft, waaruit het optreden overzee kan worden begrepen.
Bij het schrijven van elkaar opvolgende delen, is het soms gewenst zaken in te leiden met al dan niet samengevatte teksten uit voorgaande delen, waardoor enige overlap ontstaat. Er is temeer sprake van overlap als, zoals in mijn geval, het aantal deeltjes groot is, omdat de daarin beschouwde periode soms maar enige decennia omvat. Daarom heb ik met ingang van deel XIII besloten de te behandelen periode aanzienlijk te vergroten. Deel XIII en een aantal volgende delen omvatten dan ook de regeringsperioden van koningen Sebastião (1557-1578), kardinaal Henrique (1578-1580) en de Spaanse Habsburgers (1580-1640)
In de ‘Verantwoording’ van voorgaande delen is in zeer korte vorm vermeld wat de inhoud is van het betreffende deel en van voorafgaande delen. Deze methodiek leidt ertoe dat de verantwoording bij elk nieuw deel qua omvang toeneemt. Vanaf deel XV volsta ik ermee te zeggen dat in de delen I t/m XII wordt besproken de periode vanaf de prehistorie tot aan het overlijden van Dom João III in 1557, dat in deel XIII de gebeurtenissen aan de orde komen die uiteindelijk in 1580 hebben geleid tot de personele unie van de Spaanse en de Portugese troon en van het zestigjarige bestuur van de Spaanse Habsburgers over Portugal en zijn overzeese imperium. Deel XIII verhaalt voorts Sebastião’s rampspoed in Marokko, de ontwikkelingen van de Atlantische eilanden en West-Afrika in de periode 1560-1640, waarin de strijd om en het verlies van het Fortaleza de São Jorge da Mina centraal staat. Deel XIV gaat over de bemoeienissen van de Portugezen met Angola en Kongo in hetzelfde tijdvak en over de Portugezen aan de Swahilikust van 1560 tot 1600. Deel XV behandelt de ontwikkelingen in en rond de Estado da India onder de capitães-gerais Dom Constantino de Bragança t/m Dom Francisco da Gama (1558-1600). Idealiter zou in deel XVI besproken zijn de geschiedenis van de Estado da India vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot aan het herwinnen van de Portugese onafhankelijkheid in 1640. Gelet op de verhalende vorm waarin de materie wordt behandeld, met specifieke aandacht voor curieuze details aan de ene kant en de nog immer toenemende omvang van de geraadpleegde literatuur aan de andere kant, is dit een onmogelijke opgave gebleken. In deel XVI worden de ontwikkelingen in de Estado da India besproken tot aan de komst van Hollanders en Engelsen naar Azië, wat uiteindelijk de teloorgang van Portugals positie in dat werelddeel zal inluiden. Het derde, tevens laatste, hoofdstuk is gewijd aan de Portugezen aan de Tamilkust in de periode 1560-1680. In dit deel zijn buiten beschouwing gebleven het Portugese optreden elders in Azië, zoals op Ceylon, aan de Golf van Bengalen, in Birma, Siam, Achter-Indië, Malakka, de Molukken en de Banda-eilanden, Solor en Timor, in China (Macau) en Japan en tenslotte aan de Swahilikust, die aanvankelijk ook tot de Estado da India gerekend werd. In deel XVII wordt de bespreking van de Estado da India voortgezet met de rampzalige periode 1623-1640 (hoofdstuk 1), Hoofdstuk 2 gaat over de Portugezen in Bengalen en in het derde en laatste hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de Portugezen, Spanjaarden en Hollanders in Siam en Achter-Indië. Deel XVIII is geheel gewijd aan de niet aflatende oorlogen in Ceylon tijdens de Habsburgers; deel XIX behandelt Portugees Malakka, de Molukken en de Kleine Soenda eilanden in dezelfde periode;
Bij het schrijven van dit werk sta ik als een dwerg op de schouders van reuzen. Dezen hebben de oorspronkelijke bronnen ontcijferd en daaruit de soms tegenstrijdige gegevens geschift, geordend, geduid en van annotaties voorzien. Ik heb mij slechts tot taak gesteld uit de veelheid van boeken de meest bruikbare te kiezen. Naarmate ik al doende meer inzicht verwerf in de zeer uitgebreide bibliografie van de Portugese aanwezigheid overzee, wordt het kiezen uit de immer aanzwellende stroom studies, moeilijker. Aan de ene kant is de verleiding groot zoveel mogelijk gebruik te maken van literatuur waarin aandacht wordt geschonken aan de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen, omdat deze kleur geeft aan de historie. Maar aan de andere kant leidt te grote aandacht voor details ertoe dat ik het werk waaraan ik vele jaren geleden ben begonnen, niet zal kunnen voltooien. Ik moet dus schipperen en zal gedetailleerde beschrijvingen moeten afwisselen met stukken die een globaal overzicht verschaffen. Bij de keuze van te raadplegen literatuur staat Dr. B. N. Teensma mij met raad en daad terzijde; ook heeft hij mij een aantal boeken van zijn hand geschonken en mij gestimuleerd op de ingeslagen weg voort te gaan. Tenslotte heeft hij een lovend voorwoord bij deel XIII verzorgd. Voor dit alles zeg ik hem oprecht dank. Mijn erkenning gaat ook uit naar Prof. Dr. Leonard Blussé voor zijn bemoedigende reacties op de eerder verschenen delen, voor zijn voorwoord bij deel XIX en voor de werken die ik van hem heb mogen ontvangen. Van Dr. Ir. Ernst van Veen en Dr. Arend de Roever ontving ik hun dissertaties. Beiden zeg ik oprecht dank voor de waardevolle aanwinsten van mijn boekenlijst. Voorts gaat mijn dank uit naar Arie Pos, die van meet af aan belangstelling voor mijn werk heeft getoond en die het voorwoord van deel XVII heeft verzorgd Sedertdien loopt hij alle delen voor publicatie zorgvuldig na op type- en taalfouten. Daarnaast heeft hij nog enige waardevolle correcties voorgesteld. Voor dit alles ben ik hem zeer dankbaar. Ook vermeld ik met genoegen de voortreffelijke website Dutch-Portuguese Colonial History van Marco Ramerini. Deze site met zijn vele links vormt voor mij een bron van inspiratie en een uitstekende checklist voor zowel data als relevante literatuur. Marco Ramerini voorzag mij ook van literatuuradviezen; attendeerde mij op relevante websites, zocht zaken voor mij op wisselde literatuur met mij uit. Hij is thans doende al mijn delen op zijn website te zetten. Voor zijn vele blijken van vriendschap ben ik hem zeer dankbaar. Naast de website van Ramerini neemt het aantal bruikbare websites voortdurend toe. Vooral de Wikipedia, the free encyclopedia, blijkt hoe langer hoe meer een waardevolle bron van kennis te zijn.
Hierna volgt een opsomming van de bij het schrijven van dit deel vooral geraadpleegde literatuur; daarbij zijn de werken waaraan ik het meest heb gehad, vet vermeld. In het laatste deel van dit werk zal een volledige literatuurlijst worden opgenomen.
Voor deel XIX in zijn geheel zijn de volgende algemene handboeken geraadpleegd:
Leonard Blussé & Jaap de Moor: Nederlanders Overzee; de eerste vijftig jaar 1600-1650, Franeker, 1983;
Charles R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, London, 1969;
Charles R. Boxer: The Dutch Seaborne Empire 1600-1800, London, 1965;
H.V. Livermore: A New History of Portugal, Cambridge U.K., 1966;
A.H. de Oliveira Marques: History of Portugal, Volume I & II, New York, 1976;
José Hermano Saraiva: História concisa de Portugal; Lisboa, 1979;
Ernst van Veen: Decay or Defeat? An inquiry into the Portuguese decline in Asia 1580-1645, Research School of Asian, African and Amerindian Studies Universiteit Leiden, The Netherlands, 2000;
VOC-Internet sites
Arnold van Wickeren: voorgaande delen van dit werk.
Naast deze boeken is voor het schrijven van elk hoofdstuk gebruikgemaakt van een aantal specifieke werken.
Geraadpleegde literatuur bij hoofdstuk 1 (Malakka):
Danvers, Frederick Charles: The Portuguese in India, Volume I & II,
W.H. Allen & Co. Ltd., London, 1894;
Fernandis, Gerard: (Compiled and Edited by) Save Our Portuguese Heritage Conference 95 Malakka, Malaysia,
Fortia d’Orban, M. Le Mis de et M. Mielle: Histoire Générale de Portugal depuis L’origine des Lusitaniens jusqu’a la régence de Dom Manuel, Tome VII, Gauthier frères et Cie, Libraires, Parijs, 1829
Hayes Hoyt, Sarnia, Old Malakka, Oxford Univerdity Press, Kuala Lumpur, 1992;
Mac Leod, N.: De Oost-Indische Compagnie als zeemogendheid in Azië, 1602-1650, twee delen, Blankwaardt & Schoonhoven, Rijswijk (Z.H.), 1927;
Noonan, Laurence A.: The Portuguese in Malacca; A Study pf the First Major European Impact on East Asia (71 pp.), STUDIA, Lisboa, No. 23 (Abril-1968);
Sta Maria, Joseph: Where do we go frome here?, Melaka, 1994;
Valentijn, François: Oud-en Nieuw Oost-Indiën, deel VA, Uitgeverij Van
Wijnen, Franeker, 2002
Geraadpleegde literatuur bij hoofdstuk 2 (De Molukken):
Bokemeyer, Heinrich: Die Molukken: Geschichte und quellenmässige Darstellung der Eroberung und Verwaltung der Ostindische Gewürszinseln durch die Niederländer, F.A. Brockhaus, Leipzig, 1888;
Corn, Charles: The Scents of Eden. A Narrative of the Spice Trade, door Jan Mars vertaald en uitgegeven onder de titel Sporen van het Paradijs. Het verhaal van de specerijenhandel, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1998;
Danvers, Frederick Charles: The Portuguese in India, Volume I & II, W.H. Allen & Co. Ltd., London, 1894;
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis: De VOC.Scheepvaart tussen Nederland en Azië, http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DAS/voyages
Knaap, G. J.: Kruidnagelen en Christenen; De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de bevolking van Ambon 1656-1695?, KITLV, Foris Publications, Dordrecht-Holland, 1987;
Londoh: De Portugezen & De Molukken, http://blog.londoh.com (15 pagina’s)
Mac Leod, N.: De Oost-Indische Compagnie als zeemogendheid in Azië, 1602-1650, twee delen, Blankwaardt & Schoonhoven, Rijswijk (Z.H.), 1927;
Magellan’s Successors: Loaysa to Urdaneta, Internet 23 pagina’s
Meilink-Roelofsz, M.A.P.: Asian Trade and European Influence in the Indonesian Archipelago between 1500 and about 1630, Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1962;
Ramerini, Marco: La presenza spagnola alle isole Molucche, 1606-1663, nog niet gepubliceerd;
Ramerini, Marco: Le Fortezze Spagnole nell’isola di Tidore (Molucche) 1521-1663, Sito Web: www.colonialvoyage.com
Valentijn, François: Oud-en Nieuw Oost-Indiën, deel I, Uitgeverij Van Wijnen, Franeker, 2002
Wennekes, Wim: Gouden handel: De eerste Nederlanders overzee en wat zij daar haalden, Uitgeverij Atlas – Amsterdam/Antwerpen, 1996;
Wessels s.j., C.: De Katholieke Missie in de Molukken, Noord-Celebes en de Sangihe-eilanden, gedurende de Spaanse bestuursperiode (1606-1777) Henri Bergmans & Cie., Tilburg, 1935
De geraadpleegde literatuur bij hoofdstuk 3 (Kleine Soenda eilanden):
Boxer, C.R.: The Topasses of Timor, Uitgave van het Indisch Instituut, Amsterdam, 1947;
Kniphorst, J.H.P.E.: ‘Terugblik op Timor en onderhoorigheden’, Overgedrukt uit het Tijdschrift van Nederlandsch-Indië, (Mei-November 1885);
Roever, Arend de; De jacht op Sandelhout; De VOC en de tweedeling van Timor in de zeventiende eeuw, Walberg Pers, Zutphen, 2000;
VOC-site Timor :http://www.vocsite.nl/geschiedenis/handelsposten/timor/html
Ook is veelvoudig en intensief gebruik gemaakt van het alsmaar toenemende aantal Internetsites, naast de hiervoor al vermelde sites, zodat de tot voor kort gebruikte naslagwerken, als de Encyclopædia Britannica, Le Petit Robert des Noms Propres vrijwel overbodig werden.
Velen hebben mij gestimuleerd voort te gaan met het bestuderen van en het schrijven over het gekozen studiegebied; anderen hebben mij daadwerkelijk geholpen. Tot degenen op wie ik een beroep kon doen om technische problemen met de P.C. te overwinnen behoren mijn oud-buurman Piet Vermaas RA. en mijn huidige buurman Kai de Jong. Hun zeg ik daarvoor dank. Het personeel van Multicopy in Heerhugowaard zeg ik dank voor de keurige verzorging van dit deel van mijn werk. Tenslotte spreek ik in het bijzonder mijn dank uit aan mijn vrouw, die – na mijn pensionering — mij weinig met huishoudelijke taken belast, maar mij alle gelegenheid geeft dit boek te schrijven.
De schrijver
Glossarium
Geschreven door Arnold van Wickeren
almirante: admiraal
Alsatia: vrijplaats in Londen tussenin de 15e en de 17e eeuw voor alle soorten misdadigers
alvará: koninklijk decreet
atap: dakbedekking van gedroogde palmbladeren
audiencia: hoogste tribunaal van de Filippijnen
bahar: Indische gewichtseenheiddie varieert van 225 tot 300 kg (soms 175 kg)
barca: bark
bendahara: Maleise titel van de hoogste staatsfubctionaris; opperrechter
brigantijn (bergantim): Portugees roeischip van klein tonnage met 7 of 8 roeibanken aan elke zijde en 2 masten; gebruikt als verbindingsschip
buen: goede
chacil: locale machthebber in de Molukken, opstap naar de functie van gugugu of rijksbestuurder
ca(i)xas: Cninese koperen munten van geringe waarde, met een vierkant gat in het midden; elders in Azië gebruikt als kleingeld
câmara (Senado da): gemeenteraad
canoa: kano
capitania: vlaggenschip
capitán: kapitein
capitão (kapitein): bevelhebber van een fort, plaats, garnizoen of andere militaire eenheid
capitão-ge(ne)ral: is de rang van de capitão aan de Minakust, van de conquistador van het Ilha de Ceilão, van de governor-geral van Brazilië van de governor-general van de Estado da India en later ook de capitão van Macau en de capitão van de Kleine Soenda eilanden
capitão-mor: bevelhebber van een vloot of eskader
caravela: langwerpig zeilschip van 60 tot 100 ton, met geringe diepgang en een hoog dek, een achterkasteel en 2 of 3 latijngetuigde masten
carta-patente: privilegebrief
casado: gehuwde kolonist
Cochin de Baixo: laag gelegen Cochin
Cochin de Cima: hoog gelegen Cochin
Conde de: graaf van
Confraria da Misericordia: Broederschap van (de) Barmhartigheid
Constitutions eccléiastique: kerkelijke wetboeken
convento: klooster
korakora: grote vlerkprauw, meestal gebruikt voor oorlogsdoeleinden
crown: de in 1526 geïntroduceerde Engelse munt , later een zilverstuk ter waarde van vijf shillings of 60 pennies
cruzado: oude gouden Portugese munt met een gewicht van 3,58 gram een gehalte van 23,75 karaat en vanaf 1514 een waarde van 400 reais
datu:koninkje op Timor
dominio util: tot nut van God
Donna: vrouwe
El Real: de Koninklijke
encomienda: recht om belasting te heffen van de bevolking van de Filippijnen
entrada: de beginperiode van de kolonisatie van de Filippijnen
Estado da India: ‘Staat van Indië’, ’naam voor het Império Português do Oriente, het geheel van Portugese havens, forten en steunpunten ten oosten van Cabo da Boa Esperança
fanéga: korenmaat: Spaans 100 pond, Portugees 14 pond
fathom: 6 feet = 1,82 m
fidalgo: zoon van iemand (filho d’algo); edelman
Fahnenflucht: desertie
foot: 0,308 m
Fortaleza dos Reis Magos: Driekoningenfort
Fortaleza las Fuerzas del Rosario: de vesting van de krachten van de rozenkrans
Forte Santiago de los Caballeros: fort Sint Jacobus van de ridders
frei (broeder): geestelijke
Fuerte de los Portuguéses: de sterkte van de Portugezen
funea: soort schip
fusta: (fust of hulk): lang en plat roei- en zeilschip met een of twee masten
galei (galé): ondiep liggend lang en breed roei- en zeilschip voorzien van twee masten met latijnzeilen, gebruikt voor oorlogvoering en handelsvaart
galjas: type zeilschip
galjoen (galeão): Portugees oorlogsschip, veel gebruikt door piraten. Doordat het was voorzien van latijn- en rondzeilen als de caravela redonda en van minder diepgang en tonnage (400-600 ton) was dan de nau, was een galjoen zeer wendbaar
galjoot (galeota): kleine galei (16-20 riemen) met twee masten
gobernador e capitán-general: gouverneur en kapitein-generaal
gugugu: rijksbestuurder in de Molukken
jihad: heilige oorlog
kimelaha: Ternataans stadhouder op Buru
kraeng: titel van de broer van de laatste vorst van Gowa
laksamana: admiraal van de oorlogsvloot van een zuidoost Aziatisch sultanaat
légua: afstandsmaat waarvan de lengte afhankelijk is van de kroniekschrijver, varieert van 5,93 tot 6,66 km
madre de Dios: moeder van God
meia: halve
mestiços: halfbloeden
modus vivendi: voorlopige schikking tussen strijdende partijen
musim hujan: natte moessontijd
nau: ‘groot schip’’, groot en breed zeilschip (800-2000 ton) met drie masten; de fokkemast heeft een latijnzeil; de grote en de bazaansmast hebben dubbele vierkante zeilen; aanvankelijk gebruikt als vrachtvaarder in de Carreira da Iindia, later aangepast tot oorlogsschip
nau do trato: handelskraak
Nossa Senhora da Anunciação: Maria Boodschap
Nossa Senhora da Assunção: Maria Hemelvaart
Nossa Senhora da Conceição: Maria Onbevlekte Ontvangenis
Nossa Senhora dos Mártides: Onze Lieve Vrouwe van de Martelaren
orangkaja’s: locale machthebbers van de eilanden van Ambon
Ordenações Manuelinas: Codificatie van wetten en regls onder Dom Manuel
Pacifico: Grote Oceaan
padre: pater
pagger: omheining, heg
pantjalang: bevolkingspatrouille
parangs: breed, zwaar hakmes, als bijl en als wapen gebruikt
pardão: gouden munt ter waarde van zes zilveren tangas, circa 360 reais. (Een zilveren pardão weegt 22 gram en heeft gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw een waarde van 5 tangas of 300 reais.
patache: 1. een soort tweemaster met vierkante zeilen aan de voormast en ‘fore and aft sails on the aftermast’ (jacht); 2. oorlogsschip van 200-400 ton uit de zestiende en zeventiende eeuw met een platte spiegel of vlak achterschip, dat later een meer ronde vorm zal krijgen.
pati: locale machthebber op Ceylon
pikol: circa 120 pond
Porta de Santiago: Poort van Sint Jacobus
quinas: vijf wapenschilden in het wapen van Portugal
quintal: gewichtseenheid van circa 58,5 kg
radja: locale vorst
real: kleine koperen Portugese munt van weinig waarde
regimento: geheel van opdrachten, instructies en regelingen
sampang: klein kustvaartuig in de Indische archipel; soms uitgerust met twee masten en roeiriemen en niet of ten dele overdekt
sangajes: locale machthebbers in de Molukken
Santa Casa da Misericordia: Heilig Huis van Barmartigheid
Santa Cruz: Heilig Kruis
São Salvador: Heilige Verlosser
sargento- mayor: sergeant-majoor (Sp)
sargento-mor: sergeant-majoor (Port.)
‘Secrety of State’: hooggeplaatste functionaris belast met buitenlandse zaken
sengadies: locale machthebbers op Solor
sjahbandar: havenmeester
Societas Jesu: Sociëteit van Jezus; kloosterorde van de jezuïeten
status quo ante: voormalige situatie
tenente-coronel: luitenant-kolonel
tenente-ge(ne)ral: luitenant-generaal
Toepassen: Zwarte Portugezen
Topazes: Zwarte Portugezen
Vedor da fazienda: hoogste autoriteit belast met financieel toezicht namens de Kroon
vice-rei: onderkoning (Port.)
virrey: onderkoning (Sp.)
xerafim: zilveren munt, aangemunt in Indië, met een gewicht van 22 gram en gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw een waarde van 300 reais
Hoofdstuk 1 Portugees Malakka ten tijde van de Habsburgers 1560-1640 1.0 Inleiding