Hoofdstuk 3
Achteruitgang en stagnatie van de Sino-Portugese handel
3.2 Meedogenloze Hollandse en Engelse agressie
Geschreven door Arnold van Wickeren
Aangezien het zwakke Spaans-Portugese koloniale rijk de Engelse en Hollandse kapers en de snelle uitbreiding van de Nederlandse invloed en macht in Oost-Azië niet kan weerstaan, is Macau ten dode opgeschreven. De Portugese scheepvaart heeft zozeer geleden onder de kaperij, dat er zelfs een gebrek aan schepen in Goa ontstaat voor diensten aan de Estado da India. Als de handel tot stilstand komt, ziet de vice-rei in Goa, Dom Miguel de Noronha, conde de Linhares, de noodzaak in concessies te doen aan een van de machtigste vijanden, namelijk de Engelsen. In 1635 sluit hij een wapenstilstand af waarbij de East India Compagny voor de Engelsen het privilege verwerft om handel te drijven vanuit Portugese factorijen in Indië. In hetzelfde jaar chartert de vice-rei een Engels schip van de East India Compagny voor een reis naar China. Dat schip is de London en het doel van de reis is voor Goa 4.000 quintais koper en enige honderden stukken ijzeren geschut te halen. De London gaat eerst naar Goa om lading in te nemen. Zich terdege ervan bewust dat het Engelse schip veel minder risico loopt dan een Portugees schip, voorzien de burgers van Goa het schip vurig van vracht. Enigen van hen verkopen voor dat doel zelfs de juwelen van hun vrouwen. Het enthousiasme van de mensen is zo groot dat de vice-rei hiervan zelfs melding maakt in een brief aan de koning. Hij schrijft: dit is het soort handel dat bijna is verdwenen en de mensen waarderen de gelegenheid de handel te vernieuwen alsof het om een generaal pardon gaat.
Er gaan twee Portugese factors aan boord van de London; zij hebben bevel de Engelsen ervan te weerhouden aan land te gaan in de havens die onderweg worden aangedaan. Na aankomst in Macau trachten de Engelsen in contact te komen met de mandarijnen. Niettegenstaande de inspanningen van de Portugese factors dit tegen te gaan, slagen de Engelsen erin enige handel voor eigen rekening te drijven. Zij vragen de Chinese autoriteiten zelfs hun voor dit doel twee hutten ter beschikking te stellen. Zij vragen ook verlof volgend jaar naar China te mogen terugkeren en als een aansporing aan het verzoek te voldoen beloven de Engelsen aan de Chinezen medicijnen mee te nemen naar China tegen de helft van de prijzen die de Portugezen vragen. Alle gevolgen overwegende, verklaart Pero da Silva, die de graaf van Linhares als vice-rei opvolgt, dat niets de handelsbelangen van de Portugezen meer heeft kunnen schaden, dan met de Engelsen naar Macau te gaan.
De vice-rei van de Estado da India, Dom Miguel de Noronha, Conde de Linhares, mag dan wel een fout hebben begaan, maar zijn fout maakt voor de Portugezen de welhaast hopeloze situatie niet nog erger. De handel van de Portugezen is bijna geheel van hen afgenomen door hun rivalen; de schatkist van de Estado da India is leeg; zijn geldbronnen worden afgetapt door de jezuïeten en andere religieuze orden; hun leger is onderbemand en gedemoraliseerd; hun ambtenaren zijn corrupt en er bestaat al helemaal geen uitzicht op materiële hulp van het moederland. Het is deze hulpeloosheid van de Portugezen die de Conde de Linhares ertoe noopt de tactiek te volgen om te trachten een verzoening tot stand te brengen met een van de twee onkwetsbare vijanden. Tenminste in een opzicht blijkt zijn vredespolitiek zeer nuttig te zijn: het laat de Portugese bezittingen in Indië in staat van algemene vrede aan het einde van zijn ambtstermijn. Ongelukkigerwijze is dit de kalmte die aan de storm voorafgaat en die weinig jaren later de Portugezen van bijna al hun waardevolle bezittingen in het Oosten zal beroven.
Zich bewust van hun eigen jeugdige macht en van de hulpeloosheid van de Portugezen, houden de Engelsen zich niet bezig met het aanknopen van Anglo-Portugese vriendschapsbanden. Desondanks wordt captain John Weddell1 van Courten’s Association2 goed in Goa ontvangen. Hij betaalt in Canara voor peper een hogere prijs dan de Portugezen gewoon zijn te betalen. Hij zendt ook een ambassadeur naar Venkatappa Naik, de machthebber van Bednur en de heerser van Honavar, met het aanbod peper te willen kopen, waarna de Portugezen ervaren dat Venkatappa Naik zich tegenover hen koeler gedraagt dan voorheen, wat zij toeschrijven aan de intriges van de Engelsen.
In een brief aan de Koning van Portugal over dit onderwerp, gedateerd 5 oktober 1637, merkt de vice-rei op dat de Engelsen in ruil voor de vriendschap van de Portugezen zich slecht gedragen en geeft daarover als zijn mening, dat de Engelsen niet een volk zijn waarmee de Portugezen commerciële transacties kunnen aangaan, maar dat het nauwelijks in het belang van de Engelsen is de wapenstilstand met de Portugezen te beëindigen.
Er wordt opdracht gegeven aan alle Portugese factorijen, de handel met de Engelsen te verminderen, maar dit op zo’n manier te doen dat een breuk met hen vermeden wordt en hen op alle mogelijke manieren te helpen in geval van schipbreuk of een andere ramp, maar hen niet toe te staan handel te drijven met de factorijen, noch hen langere tijd in de factorijen te doen verblijven. Bovendien mogen Portugese vaartuigen aan de Engelsen worden verkocht.
De Engelsen pogen in die tijd directe handel met de Chinezen te openen. De vloot van captain John Weddell bestaande uit vier schepen komt op 27 juni in 1637 uit Goa bij Macau aan met een hoeveelheid artillerie, ammunitie en voorraden levensmiddelen. De schepen hebben Malakka aangedaan en nemen vandaar ook enige jezuïeten3 mee naar Macau. Rogério Miguel Puga vervolgt zijn verhaal: het is, volgens Austin Coates, de eerste Engelse handelsreis naar China. Aan boord van een van de schepen van het ‘Squire’ Courteen, dat Engeland in april 1636 heeft verlaten, bevindt zich Peter Mundy, handelsofficier van de reis, die op 28 juni 1637 aan land komt, om een brief van Koning Charles I te geven aan de capitão-geral, Dom Domingos da Câmara Noronha en de Senado da Câmara van Macau. Mundy, die wat Portugees – de lingua franca in het Oosten – en Spaans spreekt, alsmede John Mountney en de tolk Thomas Robinson worden uitgenodigd de lunch te komen gebruiken in het seminarie van de jezuïeten en de stad te bezoeken twee jaren nadat de stenen façade van de kerk van Nossa Senhora da Assunção van het jezuïetencollege Madre de Deus is gebouwd met de hulp van Japanse bouwvakkers van de missieposten van de jezuïeten in Japan. Mundy’s dagboek van de reis bevat een beschrijving en schetsen van de stad en van zijn Aziatische, Europese en gemengdbloedige inwoners, die de auteur heeft gezien.
Ofschoon Weddell beseft dat er voor de Engelsen geen toekomst is weggelegd om in Macau zaken te doen, is hij vastbesloten “door omkoping, list en alle andere middelen zijn doel te bereiken.” Hij en zijn mannen worden beschreven als avonturiers, zonder enig respect voor de wet en de godsdienst. Bij Weddells aankomst heeft capitão-geral Dom Domingos da Câmara iemand naar hem toegezonden om te vernemen wat hij in Macau komt doen en om hem te adviseren de stad te verlaten. Het wordt de Engelsen niet toegestaan aan land te komen, noch wordt Chinezen toegestaan de Engelse schepen te bevoorraden met levensmiddelen. De Chinezen zien toch kans met de Engelsen contact te leggen, ondanks pogingen van de Portugezen dit te verhinderen. Captain Weddell wordt gewaarschuwd op zijn hoede te zijn voor hun verraad. Met de hulp van twee Chinese loodsen peilen de Engelsen de diepten overal rond de eilanden in de monding van de Parelrivier. Een kleine patacho zeilt zelfs tot dichtbij Canton en besteedt een maand aan verkenning van de kust. Vervolgens zeilt de Engelse vloot naar Canton, maar een Chinese vloot houdt de Engelse schepen tegen. Op verzoek van de mandarijnen keren de Engelsen terug naar Macau in de hoop daar te kunnen handeldrijven. Maar teleurgesteld door de Portugezen, zeilt captain Weddell opnieuw met zijn hele vloot naar Canton. De schepen meren af bij Bocca Tigris, dicht bij een ontmanteld fort en de supercargos beginnen onderhandelingen met de mandarijnen over het drijven van handel. Op de vierde dag blijkt dat het fort ’s nachts in het geheim is voorzien van artillerie, als er wordt geschoten op een Engelse sloep. Dit incident wordt natuurlijk toegeschreven aan Portugese intriges en omkoping. Het fort wordt door de Engelsen gebombardeerd en verwoest. Er wordt een boodschap naar de mandarijnen gezonden. Hierin wordt geprotesteerd tegen de vertrouwensbreuk en gevraagd handel te mogen drijven. De supercargos worden door een tweederangs mandarijn naar Canton ontboden om hun petitie aan te bieden. De Engelsen worden goed ontvangen en zij keren terug met “patent voor vrije handel en toestemming onverschillig welke plaats buiten de monding van de rivier te fortificeren.” De Engelsen beginnen suiker en gember te laden tegen betaling van tienduizend reais als belasting, terwijl een pinas op zoek is naar een eiland waarop de Engelsen zich zouden kunnen vestigen. Spoedig echter nemen de zaken weer een keer en opnieuw ondernemen de Portugezen actie. Een van de supercargos wordt overmeesterd en op last van de Hai-tao gevangen gezet aan boord van een jonk, terwijl de andere supercargos in Canton worden gevangen gehouden waar zij worden uitgehongerd. Tezelfdertijd worden brandende vaartuigen die de Engelse schepen in brand dienen te steken, naar hen toegezonden. Uit wraak verwoest captain Weddell enige gewapende jonken en plundert links en rechts de onverdedigde steden en dorpen. Geen wonder dat niet alleen de Portugezen, maar ook de Chinezen de Engelse schepen graag zo snel mogelijk zien vertrekken.
Ongeveer in die tijd ontvangt captain John Weddell een protest van Macau, waar Peter Mundy een huis heeft gehuurd waaruit hij een bescheiden handel drijft. Macau protesteert tegen zijn bezoek aan de stad, zonder dat er sprake is van een opdracht van de Koning van Spanje of van de Portugese onderkoning en er wordt grote verrassing uitgesproken dat hij met geweld zijn weg naar Canton heeft gezocht en dat dient te worden gevreesd dat de Chinezen wraak zullen nemen op de Portugezen. Weddell beziet het protest met minachting. In een antwoord gedateerd, “Van onze schepen in de haven van Canton”, drukt hij zijn verrassing uit over het protest, en hij verklaart dat zij desondanks van plan zijn met hun handel verder te gaan “met bloed en zweet” in een land dat behoort aan de “Koning van China” en hij besluit te schrijven “Geen tijd te hebben meer te schrijven en omdat hij belangrijker zaken aan zijn hoofd” heeft. De Engelse vloot neemt dan een positie in waarbij Portugese vaartuigen uit Macau onderschept kunnen worden. In november 1637 doen zich nieuwe verwikkelingen voor. De vloot die uit Japan terugkeert brengt Portugese vluchtelingen mee die zijn uitgeweken uit Japan (zie pag. 86), waar de vervolging van christenen in dpe tijd op haar hoogtepunt is. Deze vluchtelingen komen bij Weddell, omdat zij mogelijkheden zoeken handel te drijven in westelijke richting. Het contact tussen Portugese vluchtelingen en de Engelsen ergert de Portugese autoriteiten van Macau. Maar uiteindelijk kiezen zij toch eieren voor hun geld,
Hulpeloos als de Portugezen zijn, weten zij dat het wijs is zich met captain Weddell te verzoenen. Zij stellen hem voor dat hij zijn vloot afmeert aan de lijzijde, en dat zijn mannen dan wordt toegestaan in Macau van boord te gaan. Dit voorstel wordt geaccepteerd. Weddell krijgt een huis ter beschikking en wordt uitgenodigd aan te zitten aan een banket. De Senado da Câmara verkrijgt de vrijlating van de supercargos van Canton na een losgeld te hebben betaald van 80.000 taëls, klaarblijkelijk als een straf voor het geweld van de Engelsen. Eerst dienen Weddell en zijn adviseurs in naam van hun koning te beloven nooit meer schepen naar China te zullen zenden. Maar na behoedzame afweging van de zaak, komen de mandarijnen en Portugezen tot de conclusie dat het wenselijk zou zijn de Engelsen toe te staan een gelimiteerde handel in Macau toe te staan, op voorwaarde dat hun schepen Portugese artillerie voor de verdediging van Goa tegen de Hollanders van Macau naar Goa zullen vervoeren. Dus voor de eerste maal doen de Portugezen in Macau een formele concessie aan een ander land om de winsten uit de buitenlandse handel van China te delen.
1 Zie pagina 75 van deel XVII
2 Courten’s Association van Assada (Madagascar) is in 1635 door kooplieden gevestigd en is in 1650 met de London East India Compagny verenigd.
3 Dit is ontleend aan Images and Representations of Japan and Macau in Peter Mmundy’s travels (1637) van Rogério Miguel Puga, gepubliceerd op het internet.