Hoofdstuk 3
De Estado da India op weg naar herstel
3.4 De heilzame hervormingen van gouverneur António Pais de Sande (1678-1681)
Geschreven door Arnold van Wickeren
António Pais de Sande is uitermate voor zijn taak berekend en hij doet veel om overschotten van de late jaren zestig en van de jaren zeventig te consolideren. Geboren in 1622 in Estremoz heeft hij verschillende posities bekleed, zowel in Europa als in de Estado da India. António Pais de Sandes familieachtergrond is die van betrouwbare provinciale adel. Zijn vader, Jerónimo da Gama de Sande, is een fidalgo van de Casa Real, cavaleiro professa in de Orde van Christus, Procurador van de Restauratie Cortes en in het algemeen ”uma das principaes pessoas da villa, e uiviva (sic) das suas fazendas a lei da Nobreza”. Op bevel en voor rekening van zijn vader, is António naar de gevechten van de Restauratiestrijd gezonden op zoek naar fama do valor en sociale vooruitgang in september 1643. Hij heeft zich klaarblijkelijk in de volgende twee jaren onderscheiden in acties nabij Badajoz met de compagnie van André de Melo de Albuquerque en bij Valverde, onder bevel van João de Mesquita Pimentel. Na in 1645 in het huwelijk te zijn getreden met Dona Catarina de Castro Pereira Souto-Major en met toestemming van de Kroon verschillende jaren in Spanje Philips IV te hebben gediend als provedor en corregedor van Monaco. In 1666 keert hij terug naar Lissabon, ontvangt een commanderie in de Orde van Christus voor zijn vele verdiensten en wordt benoemd tot Escrivão da India.
António Pais de Sande zeilt voor de eerste maal naar Goa, waar hij in september 1666 aankomt aan boord van de vloot van vice-rei, de Conde de São Vicente, waarna Nunes da Cunha hem heeft gevraagd het ambt van Vedor-geral da Fazenda gedurende zijn bewind op zich te nemen, bovenop zijn oorspronkelijke plichten. António Pais de Sande blijft deze functies vervullen in opdracht van António de Melo e Castro en Manuel Corte-Real de Sampaio gedurende het eerste jaar van hun gouverneurschap. Hij keert in maart 1671 terug in Lissabon, waar de prins-regent hem beloont voor zijn diensten in de Estado da India door hem te benoemen tot Guarda-mor van de Ribeira van Goa, Supranumerário de Conselheiro de Capa e Espada no Conselho Ultramarino, en hem de commanderie te schenken van São Mamede de Mogadouro in de Orde van Christus. Als de prins-regent consultas inwint bij het Conselho Ultramarino gedurende het cruciale onderkoningschap van Mendonça Furtado wordt hij er zonder twijfel van overtuigd, mede dankzij de van inzicht getuigende adviezen van António Pais de Sande, dat hij vele van de hervormingen die deze jaren kenmerken dient door te voeren. In de lente van 1677 wordt António Pais de Sande, uit erkentelijkheid voor zijn bewezen diensten in de voorgaande jaren in Azië, benoemd tot Vedor-geral da Fazenda van de Estado da India, aantoonbaar de tweede belangrijkste positie in het regeringsgebouw van het Oosten: “a mayor que aquelle Estado, e so a de V Rey Ihe excede” António Pais de Sande vertrekt uit Lissabon met Dom Pedro de Almeida aan boord van de São Pedro da Ribeira op 19 april 1677 en hij neemt zijn ambt op zich op 4 november van hetzelfde jaar en hij blijft Vedor tot aan zijn benoeming in het Conselho de Governo Interino in januari 1678.
Uit de brieven die António Pais de Sande naar Lissabon zendt, blijkt dat hij beschikt over een helder, ordelijk en diepgravend verstand. Zijn bestuurlijke vaardigheden, ontwikkeld door jarenlange ervaring in Portugal, Spanje en de Estado da India, evenals zijn jaren als Vedor-geral da Fazenda, waarin hij te maken heeft gehad met de fijne kneepjes van de financiën van de Estado da India, zijn hem de komende drie jaren van groot nut. Wat de Estado da India in die tijd boven alles nodig heeft, is een scherpzinnig bestuurder die de hervormingen van het voorgaande decennium kan consolideren. Pedro en Mendonça Furtado gaan aan de slag met die zaken die hen het meest aan het hart gaan en zij negeren de vooringe-nomenheid van hun rivalen en dit leidt tot een serie van prijzenswaardige radicale hervormingen. Niettemin zouden deze hervormingen niet blijvend zijn geweest, als António Pais de Sande zijn politiek niet zou hebben aangepast aan de gevolgen van Assumar’s in het algemeen desastreus verlopen expeditie naar Pate, een terugslag die de Estado da India onder een minder competente gouverneur in een tijdelijke chaos zouden hebben doen belanden. António Pais de Sande, echter, heeft het Conselho Ultramarino gediend in het midden van deze opmerkelijke campagne gedurende de jaren zeventig: hij begreep de logica en de intentie van de politiek en is zeer geschikt deze gedurende zijn ambtstermijn in praktijk te brengen in de Estado da India. Het is juist en belangrijk dat hij uit persoonlijke ervaring en gesprekken weet dat Pedro vast van plan is de Estado da India te verjongen en hij zal zich wat dit betreft niet van de wijs laten brengen, wat voor nieuws hij ook ontvangt van een enkele expeditie naar Oost-Afrika. Deze overtuiging, zou onmogelijk zijn geweest als António Pais de Sande zou hebben gediend onder João IV, Dona Luísa of Castelo-Melhor. Hij laat zich niet van de wijs brengen door twijfel, en waardoor hij in staat is zijn plannen met vertrouwen uit te voeren, in de nasleep van de alarmerende rapporten uit Moçambique in het voorjaar van 1679.
De belangrijkste prioriteiten van António Pais de Sande gedurende zijn ambtstermijn van drie jaren als gouverneur zijn betrekkelijk duidelijk: hij wil een gematigde maar agressieve buitenlandse politiek voeren ten opzichte van de Reis Vizinhos, door blijvend respect af te dwingen voor de Portugese wapenen in Azië; het debacle van Pate te boven komen en boven alles de bestuurlijke en financiële hervormingen van Lavradio consolideren. Om dit te bereiken wil António Pais de Sande doorgaan met het oorlogvoeren met de koning van Canara, in een poging om deze inheemse heerser te dwingen zich te houden aan het verdrag dat hij in 1671 heeft afgesloten met Melo e Castro en Corte-Real de Sampaio en om hem te dwingen te stoppen met het geven van steun aan de Omani-Arabieren. António Pais de Sande wil alles doen wat mogelijk is om de erfenis van Assumars nederlaag en dood in de Pate-expeditie te boven te komen: geregeld worden er schepen uitgezonden met enige troepen en andere vormen van hulp, de gouverneur heeft ook een actieve belangstelling voor het functioneren van de Junta do Comércio die eerder is opgezet voor de lucratieve handel onder Mendonça Furtado. Als een bestuurder par excellence, wil António Pais de Sande ook alles doen aan het vastleggen van de bestuurlijke en financiële hervormingen van de jaren zeventig. Bestuurlijke controle over de Ribeira Real (scheepswerf) en de Casa da Polvora in Goa worden voor de duur van zijn ambtstermijn verscherpt. António Pais de Sande tracht ook een controversiële bepaling van een Junta uit 1678 in Goa in te voeren, die langjarige misbruiken van religieuze orden opspoort, zoals het geforceerd dopen en het confisqueren van eigendommen van wezen in de Estado da India. Deze misbruiken hebben een zeer schadelijke economische invloed gehad en Mendonça Furtado, in het bijzonder, heeft veel gedaan om daaraan een einde te maken.
De resultaten van António Pais de Sandes bekwame leiderschap over de rijkdommen van de Estado da India en de gevolgen van de hervormingspolitiek, die begon met het aan de macht komen van Pedro in 1668, wordt weerspiegeld in het Orçamento van het Staatsbudget van 1680, dat een positief saldo laat zien van 271.164 xerafins voor de Estado da India als geheel en een surplus van 148.094 xerafins voor Goa en onderhorigheden. Deze cijfers steken zeer gunstig af bij de grote tekorten die karakteristiek zijn voor de jaren dertig. De leden van het Conselho Ultramarino realiseren zich dat ondanks de verliezen geleden in de 17e eeuw, wat resteert van de Estado da India kan dienen als de basis van een blijvend profijtelijk Aziatisch imperium. Zo wordt in het september-consulta van het Conselho Ultramarino verklaard dat de overblijvende forten die de Kroon bezit, als zij behoorlijk worden geëxploiteerd en bestuurd, samen met de verdere exploitatie van Moçambique en de Rios kunnen dienen als de basis van het herlevend Estado da India.
In zijn overdrachtsdocument aan Francisco de Tavora in september 1681, is António Pais de Sande overigens in staat meer dan 202.000 xerafins in de Tesouraria Real, twaalf schepen “de alto bordo” en twintig “de remo” in Goa en Bassein na te laten en de Terço, waarvan de salarissen zijn betaald. Dit is inderdaad heel wat anders dan de jammerlijk slechte financiële, geopolitieke en militaire situatie in de Estado da India bij de aankomst van António de Melo e Castro aan boord van een Engelse vloot, twee decennia eerder. Het is ook een duidelijke getuigenis van de opvolgingsacties van onderkoningen en gouverneurs die de Kroon in deze jaren in Azië hebben gediend, mannen wier sociale achtergrond een consistent patroon van provinciale adellijke families openbaart, bezorgd om op te klimmen in de hiërarchie van de nieuwe Bragança-staat. Niettemin laten de acties van Melo e Castro, Mendonça Furtado en António Pais de Sande zien dat deze adel bereid en in staat is de Kroon werkelijke diensten te bewijzen, opdat zij opklimmen in de rangen van de titulares en dat zij daarmee de meest lucratieve posities kunnen verwerven die de Kroon te vergeven heeft. Alles bij elkaar is sprake van een quid pro quo situatie in de ware zin van het woord, een regeling die beide partijen voordeel oplevert; en dat voorziet in de noden van het Aziatische império dat zoveel decennia is verwaarloosd.
Het herstel van de Estado da India blijkt ook uit Carreira da India. Voer in de jaren dertig hooguit een door geldgebrek vaak slecht onderhouden en/of slecht geladen1 schip van Lissabon naar Goa, in de periode 1668-1681 zijn in totaal 31 schepen, in hoofdzaak naus uitgevaren, oftewel 2,2 gemiddeld per jaar. Nog opmerkelijker is dat slechts een schip verloren is gegaan, namelijk de Nossa Senhora dos Remedios van Luís de Mendonça Furtado’s vloot, die op de heenreis bij Moçambique aan de grond is gelopen. Van de 28 retourvaarten bereiken 4 schepen Lissabon niet; de Santa Teresa de Jesus (1668), de Nossa Senhora da Ajuda (1673), de Bom Jesus de São Domingos (1677) en de Nossa Senhora dos Milagres (1681).
1 René Barendse maakt melding van de explosie in 1638 van slecht geladen munitie aan boord van de galjoen Madre de Deus, waarbij ongeveer 200 soldaten en zeelieden worden gedood.
Bijlage: Charles Dellon in handen van de rechtbank van het Heilig Officie in Goa (1673-1677)