Categorieën
Portugees kolonialisme

De relatie met Spanje. Portugal onder koning João III (1521-1557)

Deel 8 Index

Hoofdstuk 1.

Portugal onder koning João III (1521-1557)

1.0. De relatie met Spanje

Geschreven door Arnold van Wickeren

Als Manuel o Afortunado op 52-jarige leeftijd op 13 december 1521 plotseling in Lissabon aan de pest bezwijkt, heeft hij zijn uitdijend imperium 26 jaar geregeerd. Zijn oudste zoon bij zijn, inmiddels overleden, tweede vrouw, Maria van Spanje, kroonprins João, is dan 19 jaar oud. João is een vrome, verlegen en terug-getrokken jongen, redenen waarom zijn vader geaarzeld heeft hem een eigen huishouden te geven. Pater Luís de Sousa, zijn kroniekschrijver, laat weten dat zijn leermeesters er niet in zijn geslaagd de jonge prins voldoende straf aan te pakken, om hem de Latijnse taal te doen leren. Hij is daarvoor waarschijnlijk intel-ligent genoeg, maar het ontbreekt hem als kind aan doorzettings-vermogen. In zijn tienerjaren schijnt João evenwel een verantwoor-delijke houding tegenover staatszaken ontwikkelt te hebben en zich serieus op het koningschap te hebben voorbereid, waarbij hij in de voetsporen van zijn vader zal treden. Enige uitzonderingen daargelaten, bestuurt hij zijn land en imperium in hoge mate zoals Manuel dat gedaan zou hebben, als hij nog zou hebben geleefd.

João III raakt kort na zijn troonsbestijging in conflict met de jonge koning Carlos I van Spanje, de latere keizer Karel V, over het bezit van de Molukken. De Portugezen hebben deze eilanden voor het eerst bereikt in 1512 en zijn daar goed ontvangen door de sultan van Ternate. Sedert 1513 bezitten zij factorijen op Ternate en op het naburige eiland Batjen. Vanaf 1515 hebben zij vanuit Malacca, aan het einde van bijna ieder jaar, schepen naar de Molukken en naar de Banda-eilanden gezonden om daar specerijen te kopen (zie deel VI, par. 7.4).

Toen Dom Manuel en kroonprins João in 1518 lucht hadden gekregen van de voorgenomen Castiliaanse expeditie naar de Molukken, onder leiding van Fernão de Magalhães, hebben zij zich veel moeite gegeven haar vertrek te verhinderen (zie deel VII, pp. 209-213) en toen dat niet was gelukt, hebben zij, om te beletten dat de Castilianen zich van de handel met de Molukken zouden meester maken, António de Brito met een eskader vanuit Lissabon doen uitzeilen, om deze laatste opdracht uit te voeren. Brito, die in het begin van het jaar 1522 bij genoemde eilanden aankomt, heeft opdracht een fort te bouwen op Ternate. Hij dient daarin de overlevende Spanjaarden van Magalhães’ expeditie, die in of nabij de archipel overmeesterd konden worden, op te sluiten.

In Spanje wil men, op gezag van onder anderen de augustijn Martin de Rada en ‘Fernando de Magallanes’ (zie deel VII, pag. 200), gaarne geloven dat de Molukken, evenals de Filippijnen en Japan, op de door de paus aan Spanje toebedeelde wereldhelft liggen. Portugal bestrijdt dit. Uitgaande van de ligging van de demarcatielijn in het westen, zoals vastgelegd in het Verdrag van Tordesillas (1494), zou een halve cirkel om de globe getrokken moeten worden om in de Stille Zuidzee eveneens van pool tot pool een denkbeeldige lijn te kunnen trekken, die de demarcatielijn in de Oriënt zou zijn. Omdat men in die tijd nog niet in staat is lengte-graden nauwkeurig te berekenen, zullen de twee Iberische mogend-heden het door middel van onderhandelingen over de ligging van de demarcatielijn in het Oosten moeten zien eens te worden.

Zodra Dom João III verneemt dat de Victoria, een van de uit de Molukken ontsnapte schepen van Magalhães, op 26 september 1522 met een grote lading specerijen in Spanje is teruggekeerd, zendt hij koning Carlos een krachtig protest, waarin hij uitlevering van de lading en bestraffing van de kapitein en de bemanning van het schip eist. Carlos stelt in antwoord op het protest voor, dat ieder van de twee rivaliserende naties schepen en bekwame personen naar de Molukken zendt, om over de ligging van de demarcatielijn een akkoord te bereiken. Ondertussen, stelt Carlos voor, zal geen van beide monarchen expedities naar de betwiste zeeën en gebieden uitzenden.

In 1523 spoort de keizer koning João III opnieuw aan het conflict te beslechten en hij beklaagt zich over de vertragingstactieken, waarmee de Portugese monarch zich verzet tegen het vinden van een oplossing. Tenslotte worden de twee soevereinen het er in februari 1524 over eens dat beide partijen drie astronomen, drie stuurlieden en drie geleerden benoemen, die de volgende maand tussen Badajoz en Elvas bijeen zullen komen, om in gezamenlijk overleg een eind te maken aan het irritante conflict. De bijeenkomst begint op de afgesproken plaats en dag, maar de vertegenwoordigers van de ene en de andere kant blijken geheel verschillende berekeningswijzen te hanteren, om uit te maken op welke lengtegraad de archipel zou moeten liggen.

Gelet op de foutieve geheime methode van berekening van geografische coördinaten, een berekeningswijze die gedurende de gehele 18e eeuw nauwelijks zal verbeteren, is het probleem wetenschappelijk onoplosbaar. Bovendien tonen de Castilianen zich niet voor reden vatbaar en zeer koppig. Dit is het gevolg van Carlos’ belofte aan de in 1523 in Valladolid verzamelde cortes, aan de Spaanse aanspraken op de Molukken te zullen vasthou-den en daarover geen compromis met Portugal te zullen aan-gaan. Zij blijven, in het belang van hun vaderland, vasthouden aan hun op foutieve schattingen gebaseerde berekeningen. Denuncé, een historicus die deze kwestie diepgaand heeft bestudeerd, schrijft: ‘De van weinig kennis van zaken getuigende redeneringen van de Spanjaarden in Badajoz, steken zonderling af bij de kalmte en kennis van de Portugese gedelegeerden, die in het gelijk zijn gesteld door de geschiedenis.

Terwijl de besprekingen bij Badajoz niets opleveren. Voeren Karel V en João III ook onderhandelen over de dubbele trouwerij van de keizer met João’s zuster Isabel en van João met Karels zus Catarina. De immer oorlogvoerende en de daardoor altijd in geldnood verkerende keizer, wenst in het huwelijk te treden met de prinses die de grootst mogelijke bruidsschat meebrengt. Wie anders dan de koning van Portugal, met zijn ‘goudmijn’ aan de Minakust en zijn lucratieve handel in specerijen, is in staat om een grote bruidsschat in klinkende gouden munt te betalen. Hoezeer vorstelijke echtverbintenissen door Karel V als commer-ciële transacties worden gezien, blijkt onder meer uit de omvang van de bruidsschat die hij João III weet af te persen. Deze stemt erin toe zijn zus Isabel het gigantische bedrag van 900.000 cruzados voor zijn zwager mee te geven. Het gaat hier om de grootste bruidsschat uit de Europese geschiedenis. Inclusief de bruiloft kost het huwelijk van Karel en Isabel (11 maart 1526) João III niet minder dan 950.000 cruzados. Winius, die zich zeer kritisch over (het financiële beleid van) João III uitlaat, stelt dat de Portugese monarch zich gemakkelijk door Karel V, tegen-over wie hij zich de mindere voelt, laat imponeren en intimideren. Hij neemt hem zijn keizerlijke titel zo kwalijk, dat hij hem heeft laten weten dat hij op het Iberisch schiereiland voor hem niets meer is dan de koning van Spanje en dus zijn gelijke. Als Karel V verlangt dat João’s ambassadeur voor hem, de keizer, blijft staan, gelast João Karels gezant op gelijke wijze te ontvangen. Winius schrijft: ‘João moet zich in ieder opzicht de mindere van Karel V gevoeld hebben en het is zeer waarschijnlijk dat het doen van giften de enige manier is om dat te compenseren en dat hij alleen op deze indirecte wijze uitdrukking kan geven aan zijn werkelijke gevoelens.’

Bij zijn overlijden heeft Manuel zijn derde echtgenote, de 23-jarige Leonor van Oostenrijk, de oudste zuster van Karel V, met twee zeer jonge kinderen achtergelaten. Boze tongen beweren dat Dom Manuel de hand van Leonor gevraagd heeft voor zijn zoon, kroonprins João, totdat hij haar zag en zij bij hem zo in de smaak viel, dat hij haar zelf huwde. Het volk zou gaarne zien dat João III zijn oorspronkelijke bruid Leonor zou huwen, opdat haar bruidsschat in Portugal blijft, maar de koning geeft de voorkeur aan haar (acht jaar) jongere zuster Catarina. Karel stemt in met dit huwelijk, dat in 1525 wordt voltrokken, en is bereid zijn zuster Catarina een bruidsschat mee te geven van 200.000 gouden ducaten. Niet dat hij dit bedrag werkelijk van plan is te betalen; hij zal, zoals verderop zal blijken, trachten hieronder uit te komen. Spanje heeft ook nog niet de bruids-schat van koningin Leonor geheel voldaan en toen João III haar in 1523 naar Castilië liet terugkeren, heeft zij het betaalde deel (90.000 cruzados) van haar bruidschat mee teruggenomen terwijl het onbetaalde deel vervallen is. Jaren later, als de financiële situatie van Portugal dramatisch is verslechterd, geeft João zijn dochter Maria, die 12 november 1543 met Karels zoon Felipe (Philips II) in het huwelijk treedt, een bruidsschat mee van 400.000 cruzados. Vijftig jaar later zullen dit en eerdere huwelijken het Philips II van Spanje, bij het uitsterven van de mannelijke lijn van Avis, mogelijk maken de Portugese kroon op te eisen.

In strijd met zijn eigen voorstel, gelast de keizer verschillende expedities naar de Molukken uit te rusten. Dit bevel is niet zozeer uitdrukking van Karels Aziatische politiek; die heeft hij niet, in beslag genomen als hij wordt door zijn Europese politiek, zijn Europese oorlogen en zijn daaruit voortvloeiende geldzorgen. Het belangrijkste doel van de expedities is het verder onder druk zetten van zijn zwager. Van de expedities is weinig bekend. Al in 1526 verschijnt een Spaans schip in de Molukken, over welks lotgevallen verschillende lezingen bestaan. Het behoort waar-schijnlijk tot een expeditie die al in 1524 is uitgezeild, tenzij het gaat om het enige schip van de expeditie, onder bevel van commandeur Frei García Jofre de Loaysa. Zij vloot is in 1525 uitgezeild, maar is er niet in geslaagd in haar geheel Straat Magellan te passeren of Kaap Hoorn te ronden. Eén schip heeft in 1527 de Molukken weten te bereiken, maar is daar door de Portugezen tot zinken gebracht, overigens nadat 117 bemannings-leden zich op Tidore in veiligheid hebben gebracht. Van een andere expeditie, die vermoedelijk in 1526 is vertrokken, onder leiding van Saavedra, weet ook één schip in 1528 tot de Molukken door te dringen en weer breken er gevechten uit tussen Spanjaarden en Portugezen over het bezit van Ternate en Tidore.

Omdat het conflict over de Molukken de Luso-Spaanse betrek-kingen blijft belasten, stelt Karel zijn zwager in 1529 een tijdelijke oplossing voor. Het voorstel dat Karel zijn zwager doet, is een staaltje machtspolitiek pur sang en het negeert de familiebanden, die tussen hen bestaan. De keizer verklaart Portugal als enige het recht te willen verlenen handel te drijven in de Molukse wate-ren, maar dan wel tegen betaling van 40.000 gouden cruzados per jaar, over de periode van zes jaar, waarin de Portugezen onbelemmerde toegang tot de Molukken hebben gehad. Karel staat niet op prompte betaling, maar is zo goedgunstig toe te staan de schuld van Portugal te verrekenen met koningin Catarina’s bruidsschat van 200.000 gouden ducaten.

Met Karels voorstel wordt het conflict niet beëindigd; het voorstel is gedaan, omdat partijen het juist niet eens zijn. Karel, die op dat moment in oorlog is met Engeland en Frankrijk en die zich geplaatst ziet voor grote financiële moeilijkheden, ziet er – volgens Cortesão – geen been in zijn zwager ook nog om een lening te vragen. João III aanvaardt het voorstel openlijk, maar dan wel op voorwaarde dat de keizer al zijn rechten op de betwiste archipel opgeeft. Karel V, die zijn bekomst heeft van de geldverslindende expedities naar de Molukken, waarbij gebruik wordt gemaakt van de door Fernão de Magalhães ontdekte zeestraat, of waarbij de schepen rechtstreeks vanaf de westkust van Panama vertrek-ken, accepteert João’s voorwaarde. Het geschil eindigt met het Verdrag van Zaragoza van 23 april 1529. Hierbij ziet de keizer niet alleen af van zijn aanspraken op de Molukse archipel ten gunste van Portugal, dat daarvoor 350.000 cruzados betaalt, maar hij gaat ook akkoord, uitgaande van de ligging van de demarcatielijn in het Westen, zoals vastgelegd in het Verdrag van Tordesillas, met een demarcatielijn in de Oriënt, die op 297½ léguas (circa 17) ten oosten van de Molukken ligt. De ironie wil dat uit moderne geometrisch berekeningen ondubbel-zinnig blijkt dat de Molukken op de Portugese wereldhelft liggen. De demarcatielijn in het westen ligt op 47 WL, iets ten westen van São Paulo. De demarcatielijn in het Oosten moet dus op 133 OL liggen; hij doorsnijdt het Nieuw Guinease schiereiland Vogelkop. De Molukken, maar ook de Filippijnen en zelfs het zuidwesten van Japan liggen op de Portugese helft.)

De vraag of João III er verstandig aan heeft gedaan 350.000 cruzados te betalen voor het opgeven van Karels aanspraken op de Molukken, moet ontkennend worden beantwoord. Spanjes aanspraken zijn schimmig en de Portugezen denken terecht dat de Molukken op hun hemisfeer liggen. Bovendien doet de misluk-king van de Spaanse expedities naar de Archipel, volgend op de expeditie van Magalhães, de animo van Karel, gebruik te maken van zijn vermeende rechten, danig afnemen. In feite betaalt João III voor niets een enorm bedrag. Triest is dat hij wel erg snel de belangen van zijn land opoffert aan zijn eigen dynastieke belang. De conclusie, die ook wel getrokken is, dat João zijn zwagers geldnood listig heeft uitgebuit om de Molukken in handen te krijgen, snijdt geen hout.

In 1526 betaalt João aan Karel Isabels bruidsschat van 900.000 cruzados in klinkende munt en drie later betaalt hij hem de 350.000 cruzados voor de Molukken, terwijl hij 15 jaar later de bruidsschat van zijn dochter Maria van 400.000 cruzados ook daadwerkelijk betaalt. In feite financiert Portugal een substantieel deel van Spanjes oorlogsuitgaven in een tijd dat Karels oorlogs-kas een bodemloze put is. Hoezeer dit het geval is, blijkt in de zomer van 1529. Op 7 juli van dat jaar, als Karel V op het punt staat over te steken naar Italië, arriveren 40 in Portugal beladen muildieren. Zij vervoeren 300.000 gouden cruzados. Van dit geld verricht de keizer bij aankomst in Genua uitgaven, waar ‘men geen andere goudstukken ziet circuleren dan die met het wapen van de koning van Portugal,’ bericht Marino Sanuto in zijn beroemde Diario. Toen de keizer aan de gezanten van Venetië het gebruike-lijke cadeau aanbod, gaf hij Sier Gasparo Contarini een beurs met 150 en vier anderen een beurs met 100 Portugese cruzados.

We laten Winius weer aan het woord. Hij schrijft: ‘Er kan weinig twijfel over bestaan hoe João II zou hebben gereageerd in dezelf-de omstandigheden. Het is bekend dat toen in 1494 onderhandeld werd over het Verdrag van Tordesillas, João II er bij de Reyes Católicos op stond dat de demarcatielijn zou worden getrokken op 400 léguas ten westen van de Azoren en Cabo Verde en niet op 100 léguas, zoals paus Alexander VI had voorgesteld. Toen de Spanjaarden weigerden, legerde João garnizoenen in de grens-forten en bereidde de oorlog voor, wel beseffende dat Ferdinand zijn oog had laten vallen op Italië en geen oorlog zou willen riskeren over wat vermoedelijk een stuk lege oceaan zou blijken te zijn, terwijl hij op dat moment belangrijker zaken aan zijn hoofd had. João II had de zaak goed ingeschat; Ferdinand gaf zijn verzet prompt op en ging accoord met 370 léguas.’

Winius vervolgt: ‘In de jaren twintig ziet Karel V zich voor veel groter problemen gesteld dan Ferdinand in 1494. Hij kan zich evenmin moeilijkheden met Portugal permitteren en het is waar-schijnlijk dat een herhaling van de truc met oorlog te dreigen, zoals João II had gedaan, vergezeld van het aanbod een veel geringer bedrag te betalen, Karel zijn koeieneringen snel had doen intrekken. Maar in plaats van zo te handelen, uitgerekend in het jaar 1529, als Karel uitgeput is door zijn oorlog met François I van Frankrijk en begerig was het Lutheraanse vraagstuk op te lossen, ‘schenkt’ João hem 350.000 cruzados. Waarschijnlijk heeft João III ook nog gedacht dat hij een goede zaak had gedaan, Karel V voor eeuwig doen afzien van zijn aanspraken op de Molukken en dat voor 350.000 cruzados, nog niet tweemaal het bedrag dat Karel had gevraagd voor zes jaar.’

1.1 Sociale en economische ontwikkelingen.