Categorieën
Portugees kolonialisme

Dom Afonso bestijgt de troon van Congo

Deel 6 Index

Hoofdstuk 4

De betrekkingen met Congo en Angola

4.2 Dom Afonso bestijgt de troon van Congo

Geschreven door Arnold van Wickeren

Mani-Congo Nzinga a Nkuwu/João I overlijdt vermoedelijk kort voor of in 1506. Wat er precies is voorgevallen na zijn dood is omgeven met legenden. Het verhaal gaat dat koningin Leonor het overlijden van haar gemaal drie dagen lang geheimhoudt, maar direct na diens overlijden een boodschapper naar kroonprins Afonso zendt. Deze haast zich met een kleine groep christenen door het oerwoud naar M’banza-Congo. Als hij in de hoofdstad is aangekomen, wordt het overlijden van Nzinga Nkuwu en de troonsbestijging van Afonso tegelijkertijd bekendgemaakt. Afonso’s halfbroer, prins Mpanzu a Kitima, verzamelt daarop een immens groot leger, dat volgens de legende uit 200.000 man zou hebben bestaan. Met deze strijdmacht trekt hij op naar M’banza-Congo. De hoofdstad wordt verdedigd door het verenigde leger van 36 Nsundi-stamhoofden en telt circa 10.000 man, onder wie mogelijk 100 zwarte christenen en Portugezen. Als de verdedigers de enorme strijdmacht van Mpanzu a Kitima door de lager gelegen valleien naar de hoofdstad zien optrekken, zinkt de moed hen in de schoenen. Prins Afonso spoort hen aan op God te vertrouwen, maar hun geloof moet niet sterk geweest zijn, want zij maken aanstalte te deserteren. Zij worden staande gehouden door Dom Manuel, de Mani-Soyo, een van de eerste bekeerlingen. Volgens Duarte Lopes, de Portugese handelaar en reiziger, die deze gebeurtenissen een eeuw later beschreven heeft, zou de oude man zich met de volgende woor-den tot de weifelmoedige aanvoerders hebben gericht. `Ondanks mijn leeftijd van honderd jaar draag ik wapens, omdat ik het geloof, dat ik heb aanvaard, en de eer van mijn koning wil verdedigen. En wat doen jullie, die in de bloei van je leven bent? Waarom zijn jullie bevreesd en tonen jullie weinig trouw aan je wettige vorst? Als je zelf niet wilt vechten, spoor dan ten minste jullie vazallen daartoe aan en ontmoedigt hen niet. Laten wij de eerste ontmoeting met de vijand afwachten; daarna hebben we nog genoeg tijd om plannen te maken ons in veiligheid te stellen.’ Duarte Lopes vervolgt dan: ‘Met deze passende bewoordingen steekt hij deze mannen een hart onder de riem en zij keren met hem terug om hun koning te zoeken. Deze blijkt zich in de kerk te bevinden, waar hij God om hulp bidt.’

Op de avond voor de slag worden Afonso’s mannen in hoge mate bemoedigd door een plotseling visioen; zij zien vijf vlammende zwaarden in de lucht. De volgende dag zien de vijanden ook een visioen. Het bestaat uit een in het wit geklede dame en een ridder rijdend op een wit paard. Als Afonso van dit visioen verneemt, zendt hij een boodschap naar zijn halfbroer en legt hem uit dat sprake is geweest van een verschijning van de Heilige Maagd en van Sint Joris, die door God gezonden zijn om de rechtvaardigen te verdedigen. Dit is te veel voor de belegeraars; zij worden verslagen en op de vlucht gejaagd. Prins Mpanzu a Kitima wordt gevangengenomen en geëxecuteerd. Kroonprins Afonso wordt dan, onder de naam Afonso I (1506-1543) tot koning gekroond.

Scholefield, aan wiens `The Dark Kingdoms’ veel van deze paragraaf is ontleend, geeft de volgende beschrijving van de kroningsplechtigheden, waarbij hij steunt op een gedetailleerde beschrijving van de kroning van Pedro II in 1622.

De kroningsplechtigheid vindt plaats in de openlucht voor het koninklijk paleis. Achter een lage afscheiding verdringt zich een grote menigte, die zoveel mogelijk van het kleurige ritueel wil zien. Aan de plechtigheden nemen, naast schitterend uitgedoste Congolese edelen, wier zwarte geoliede lichamen glanzen in de zon, ook de Portugezen deel. Onder hen bevinden zich soldaten, met in het zonlicht schitterende borstschilden, monniken in bruine en witte habijten en burgers gekleed in karmijnrode wambuizen en groene pofbroeken. Over dit hele tafereel, waaruit de geur opstijgt van duizenden ongeschoeide voeten, strekt zich, onder de onbarmhartig brandende tropenzon, een azuurblauwe hemel uit. De ivoren troon, bedekt met rood fluweel, afgezet met franje van zijde en goud, staat op een prachtig tapijt. Aan beide zijden van de troon staan jonge zwarte edelen met de koninklijke regalia. Een van hen torst een grote Congolese vlag, een geschenk van de koning van Portugal, een ander draagt het wapenschild en een derde het koninklijk zegel. Achter de troon staat een tweede groep edelen, met de traditionele helmbos van de koninklijke familie; deze bestaat uit veren, gestoken in strengen van gevlochten stro, die afhangen van masten van twee meter hoog. Er zijn nog twee andere heilige plaatsen bij de troon. Op de ene plek staat een stenen altaar met een crucifix, dat symboliseert dat de koning een christen is. Op de andere plek staat een grote tamtam, die symbool staat voor ‘s konings stoutmoedigheid en zijn absolute macht belichaamt. Omdat het niet is toegestaan dat de tamtam contact heeft met de grond, iets wat ook geldt voor de koningen van Congo, staat de tamtam op een prachtige geweven kleed. De tamtam is overtrokken met luipaardvellen en is versierd met opengewerkte gouden en zilveren houders waarin zich de tenen van overwonnen vijanden bevinden. De tamtam, die met zijn griezelige relicten het meest vreesaanjagende symbool van de onbeperkte macht van de Mani-Congo is, mag slechts bij drie gelegenheden worden verplaatst: bij de kroning van de koning, als deze ten oorlog trekt en bij zijn dood.

Op een gegeven moment brengen de muzikanten tot twaalf maal aan toe een zwaarmoedig geluid voort. Dit is het sein voor het begin van de plechtigheid, die eerst een christelijk karakter heeft, om daarna abrupt over te gaan in traditionele ceremoniën. Tijdens het eerste deel plaatst de koning zijn handen op de, op het altaar liggende, Heilige Schrift en zweert immer zijn plichten als christelijke vorst te zullen vervullen. Vervolgens wordt hij door een priester gezegend. Daarna volgen de traditionele ceremoniën die, anders dan het christelijke deel langzaam verlopen en plechtig zijn. De traditionele ceremo-niën bestaan uit drie delen: eerst worden de koninklijke regalia getoond, die onder meer bestaan uit een hoofddeksel van palmbladeren en een ijzeren halsketting. Vervolgens wordt de koning hulde gebracht door de groten uit zijn rijk, die hem de hand kussen, en tenslotte trekt de koning zich terug naar zijn paleis, gevolgd door zijn hofhouding. Ondanks zijn bekering tot het christendom kan de nieuwe koning zich niet onttrekken aan het Congolese gebruik dat de pas gekroonde Mani-Congo een naast familielid ter dood laat brengen. Daarmee geeft hij aan de familiebanden te hebben verbroken om aldus in volledige onafhankerlijke soevereiniteit over al zijn onderdanen te kunnen heersen. Het slachtoffer dient plaats te nemen op een mat die gespannen is boven een open grafkuil. De mat kan het gewicht van de persoon niet dragen; hij of zij valt in het graf en wordt levend begraven. Volgens sommige berichten zou koningin Leonor het slachtoffer van deze rituele moord zijn geweest; andere houden het erop dat een van haar slaven gedood is; Allan Scholefield acht het waarschijnlijk dat de moeder van prins Mpanzu onder de gegeven omstandigheden het meest in aanmerking is gekomen om haar leven op deze manier te beëindigen.

4.3 Het regimento van Simão da Silva.