Hoofdstuk 6
De Estado da India
6.6 Dom Manuel overleden
Geschreven door Arnold van Wickeren
Na ruim 26 jaar geregeerd te hebben, overlijdt koning Manuel op 13 december 1521. Hij is de geschiedenis ingegaan als Manuel `o Grande’ en Manuel `o Afortunado’. Onder zijn bewind heeft, na een aantal succesrijke ontdekkingstochten onder zijn voorgan-gers, Vasco da Gama Indië bereikt, heeft Pedro Álvares Cabral (bij toeval) Brazilië ontdekt en de handel in specerijen met Malabar goed op gang gebracht; heeft Dom Francisco de Almeida de basis van het Aziatische handelsrijk gelegd en heeft Afonso de Albuquerque dit handelsrijk, door de verovering van strategische punten als Goa, Malacca en Ormoez en de bouw van forten en versterkte factorijen en de bijna beheersing van de toegangen tot de Indische Oceaan, stevig in Portugese handen gebracht. De vraag rijst wat de verdienste van Manuel bij dit alles is geweest. Vaststaat dat hij bij het uitkiezen van zijn bevelheb-bers vaak een ongelukkige greep heeft gehad. Hij heeft de uiterst loyale en succesrijke Afonso de Albuquerque uit Indië terug-geroepen en vervangen door drie onbekwame opvolgers in successie. In dit deel zijn de weinige successen en vele blunders van Lopo Soares de Albergaria en Diogo Lopes de Sequeira al besproken en de laatste door Manuel aangestelde capitão-geral, Dom Duarte de Meneses zal blijken ook een zwakke figuur te zijn. Het gebrek aan mensenkennis van Manuel brengt met zich mee dat hij zeer gemakkelijk te beïnvloeden is door iedereen die hem zijn mening geeft. De zich telkens wijzigende inzichten van Manuel leiden tot voortdurend nieuwe en vaak met eerdere be-velen conflicterende opdrachten. Dit neemt niet weg dat Manuel het uitzwermen van de Portugese zeevaarders over de wereld-zeeën, en het stichten van het reusachtig handelsrijk krachtig heeft bevorderd. Niet minder dan gemiddeld veertien schepen hebben in het eerste decennium van de 16e eeuw ieder jaar rond Pasen Lissabon verlaten en dankzij gunstige moessonwinden heeft de overgrote meerderheid van deze schepen in september Azië bereikt, voornamelijk om handel te drijven, maar ook om het katholicisme te verspreiden. Manuel heeft in Afrika niet gestreeft naar overheersing, maar naar het sluiten van bondgenootschap-pen en het onderhouden van handelsbetrekkingen met plaatse-lijke vorsten. Daarbij heeft hij getracht waar mogelijk het christen-dom te verspreiden. In beginsel heeft hij in Azië dezelfde politiek gevolgd, met dien verstande dat vooral gestreefd is naar het vestigen van goede (handels)betrekkingen met niet-islamitische vorsten, terwijl aan de verkondiging van het christendom, dat in Azië in het algemeen op veel meer weerstand stuit dan in Afrika, geen hoge prioriteit is gegeven. Naarmate de Portugezen langer in Azië zijn en ervaren dat de Aziatische moslims minder vijandig tegenover het christendom staan dan de moslims in Noord-Afrika en het Midden-Oosten en soms tot samenwerking met de Portugezen bereid zijn, stellen sommige Portugezen zich ook minder vijandig tegenover hen op. Wat Goa en omstreken betreft streeft Manuel naar eerlijke en serieuze assimilatie van de Portugezen met de inheemse bevolking. Ook is geen sprake van raciale scheiding; Portugezen zijn volkomen vrij gekleurde vrouwen naar het huwelijksaltaar te leiden.
De handel in specerijen (peper, gember, kaneel, kruidnagelen, nootmuskaat en foelie) heeft de koning aanvankelijk grote rijkdom gebracht. De eerste peper, die in Cochin gekocht is voor twee cruzados per quintal brengt in Lissabon tachtig maal zoveel op, terwijl de tamelijk geringe hoeveelheid handelswaar van de eerste expeditie van Vasco da Gama het zestigvoudige opbrengt. De verworven rijkdom komt niet terecht bij de middenklasse, die de winsten in de handel zou kunnen herinvesteren, omdat zulk een klasse ontbreekt. Voorzover de behaalde winsten niet naar buitenlandse kapitalisten gaan, komen zij grotendeels terecht bij de kroon en de adel, die het geld besteden aan luxe uitgaven, zoals aan het bouwen van kerken, kloosters en paleizen. Voor-beelden daarvan zijn: het Mosteiro dos Jerónimos in Belém, met de praalgraven van Vasco da Gama, Luis Vaz de Camões en van Manuel zelf; het Praça do Comércio in Lissabon en de beroemde Torre de Belém. Illustratief in dit verband is dat het eerste goud dat uit Oost-Afrika ontvangen wordt, zijnde de schat-ting van de sultan van Kilwa, in 1502 wordt aangewend voor de custódia (tabernakel) van het klooster in Belém.
Naarmate de Portugezen meer specerijen naar Europa brengen, dalen de prijzen daarvan. Zij stabiliseren zich op circa dertig maal de inkoopprijzen in Azië. Door de halvering van de prijzen daalt het voordeel voor de kroon scherp en de kosten van de expedi-ties overtreffen al spoedig de opbrengst daarvan. De reis is lang en veel schepen vergaan in stormen of worden overvallen door moslims en piraten. Van de 912 schepen, die tussen 1500 en 1635 naar Indië zijn uitgezeild, zijn er niet meer dan 768 aan-gekomen en daarvan zijn slechts 470 schepen in Portugal terug-gekeerd. Hierbij dient echter wel te worden aangetekend dat veel niet in Portugal teruggekeerde schepen soms jaren dienst doen in Azië en dat in Manuels tijd naar verhouding veel minder schepen verloren zijn gegaan dan later het geval zal zijn. De handhaving van het handelsimperium vereist een voortdurende militaire aanwezigheid in Azië. Naarmate het aantal schepen, waarvan er vele in Indië gebouwd worden, maar vooral het aantal forten en garnizoenen toeneemt, stijgen de kosten. Tenslotte dient ook in aanmerking te worden genomen het verlies aan mensenlevens: door de tijdens de overtocht geleden ontberingen en het ongunstige tropische klimaat en tengevolge van schip-breuken. Ook oorlogshandelingen in Azië eisen hun tol.
Een echt specerijen-monopolie heeft Portugal niet: Venetië herstelt zich snel van de eerste klap via het `gat’ in de Rode Zee, terwijl nauwelijks zeven schepen per jaar volgeladen met specerijen in Portugal aankomen en Portugal weinig greep heeft op de verspreiding van de specerijen door Europa. Een groot nadeel is ook dat het Portugal ontbreekt aan goede eigen bankiers. Daardoor moeten dure buitenlandse leningen worden gesloten om de handel te financieren. Niettemin is in Manuels tijd het aanzien van Portugal in de wereld enorm toegenomen, ofschoon het Portugese handelsrijk ook jaloezie opwekt. Manuel, die zichzelf in een brief aan Rome, gedateerd 28 augustus 1499, heeft betiteld als `senhor da Guiné e da Conquista, Navegação e Comércio da Etiópia, Arábia, Pérsia e India;’ wordt door zijn jaloerse Europese collega’s smalend aangeduid als `de grutters-koning.’ Het handelsrijk levert (aanvankelijk) winst op voor weinigen; het Portugese volk, dat als zeeman en soldaat het zware werk opknapt, wordt er alleen maar slechter van. Met verwijzing naar de velen die daarbij omkomen, wordt gezegd `God heeft de Portugezen een klein land als bakermat, maar de gehele wereld als graf gegeven’. Koning Manuel heeft zijn voornaamste doel, de eenwording van Spanje en Portugal, niet weten te bereiken.
7.1 De Malediven.