Categorieën
Portugees kolonialisme

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 13

Geschreven door Arnold van Wickeren

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 13

De vereniging van Portugal met Spanje (1557-1640), Sebastião’s rampspoed in Marokko (1415-1578), De Atlantische eilanden en West-Afrik (1420-1637)

Voorwoord

Verantwoording

Hoofdstuk 1. De vereniging van Portugal met Spanje:

1.0. Koning Sebastião (1557-1578)

1.1. Henrique, kardinaal-koning (1578-1580)

1.2. Portugal onder de Habsburgers (1580-1640)

1.3. De inquisitie

1.4. Demografische, economische, sociale en culturele ontwikkelingen ten tijde van koning Sebastião, Henrique en de Habsburgers

Hoofdstuk 2. Sebastião’s rampspoed in Marokko:

2.0. Inleiding, Portugals positie in Marokko in de periode 1415-1557

2.1. De Slag van de drie Koningen (1578)

Hoofdstuk 3. De Atlantische eilanden en West-Afrika:

3.0. De Madeira archipel

3.1. De Azoren

3.2. De Kaapverdische eilanden en Opper-Guinée

3.3. De verdediging van de Minakust tegen indringers tot 1580

3.4. De Minakust in de jaren 1580-1595

3.5. De bedreiging van de Minakust door de Hollanders (1595-1615)

3.6. Het verlies van de Minakust aan de Hollanders (1615-1637)

3.7. De eilanden São Tomé, Princípe en Ano Bom

Glossarium

Voorwoord

De expansiegeschiedenis van Portugal begint met de verovering van de Marokkaanse stad Ceuta in 1415 en eindigt met de soevereiniteitsoverdracht aan zijn koloniën na de Anjerrevolutie in 1975. Tussen deze twee jaartallen werd een uiterst gecompliceerde geschiedenis ontwrocht van ruim vijfeneenhalve eeuw op vier continenten tegelijk. De bestudering daarvan vergt strenge ordening van de materie naast maximale synchroniciteit in de stofbehandeling over de diverse continenten. In de vijftiende eeuw vraagt West-Afrika de meeste aandacht, Azië in de zestiende, Brazilië in de zeventiende en achttiende en Afrika vanaf de negentiende eeuw. Iedere auteur die zich met de Portugese koloniale geschiedenis in haar geheel bezighoudt, wordt met grote indelingsproblemengeconfronteerd. Zo ook Arnold van Wickeren.

Hij werd in 1935 geboren en kwam op de Lagere School al onder de bekoring van de Europese expansiegeschiedenis. Het vinden van de zeeroute naar Azië om Kaap de Goede Hoop, de ontdekking van Amerika en het openleggen van Siberië zijn dan ook onderwerpen die de verbeelding van iedere jeugdige scholier kunnen prikkelen. En ook het gegeven dat de Nederlanders op hun veroveringstochten in Azië voortdurend met de Portugezen in botsing kwamen. En later opnieuw in Brazilië en in Afrika.

Toch besloot hij geen geschiedenis te studeren, omdat dat vak in zijn ogen wel romantische, maar geen economische behoeften zou kunnen bevredigen. Na de Middelbare School behaalde hij Middelbare Akties in de vakken Boekhouden, Handelswetenschappen en Economie, vakken die hij decenniua lang gedoceerd heeft, aanvankelijk in het middelbaar onderwijs en daarna aan het Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO). Zijn oude belangstelling voor de geschiedenis, en meer in het bijzonder voor de Portugese expansiegeschiedenis, was echter tijdens zijn beroepscarrière niet gesleten. Zodra hij van de VUT-regeling gebruik kon maken, heeft hij zich op de bestudering van zijn vroegere lievelingsvak toegelegd. De mogelijkheden van de ondertussen tot ontwikkeling gebrachte computer- en tekstverwerkingstechniek kwamen hem daarbij royaal van pas om de hierboven gesignaleerde regieproblemen te overwinnen.

En zo verscheen in 1994 de eerste druk van ruim 450 bladzijden van het boek Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. Blijkens de inleiding had hij in 1992 al een eerste ‘gestencilde’ versie in omloop gebracht. Bij het schrijven daarvan had hij geconstateerd dat er geen Nederlandstalig handboek van de Portugese geschiedenis bestond, en om in de lacune te voorzien was hij op het idee gekomen zelf een volwaardig geschiedenisboek van Portugal samen te stellen. ‘Daarbij zou het accent liggen op de mij fascinerende Portugese maritieme expansie in de vijftiende en zestiende eeuw en de strijd tegen de Hollanders in de zeventiende eeuw.’ En hij vervolgt: ‘het thans voorliggende boek heeft geen wetenschappelijke pretenties in die zin, dat er geen oorspronkelijk bronnenonderzoek is verricht. De geraadpleegde literatuur is evenwel kritisch benaderd. … Over het algemeen bestaat het boek uit min of meer gecomprimeerde fragmenten ontleend aan een bepaald boek, die aangevuld zijn met gegevens uit andere werken.”

In juni 1995 kreeg ik van de ‘Redactie Boekenbijlage NRC Handelsblad’ het verzoek dit boek te recenseren. Een maand later stuurde ik mijn bespreking in.

Zij verscheen op 26 augustus 1995 op bladzijde 7 van het Zaterdags Bijvoegsel en was niet aardig. Ik verweet de auteur jongensboekenstijl en onvoldoende literatuurkennis, maar waardeerde zijn ijver als vertaler, compilator en rangschikker van voornamelijk in het Engels geschreven fragmenten, naast zijn enthousiasme voor het onderwerp.

In de eerste week van december 1996 ontving ik van Arnold van Wickeren uit Alkmaar een pakje en een brief. Het pakje bevatte het in september 1996 verschenen eerste deel van een ‘geheel herziene en sterk uitgebreide versie’ van de Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. De begeleidende brief getuigde van sportiviteit en grootmoedigheid. ‘Ik heb deze (=uw) punten van kritiek als juist ervaren en ze zijn voor mij aanleiding het boek te herschrijven aan de hand van zorgvuldig geselecteerde aanvullende literatuur. … Ofschoon ik niet wil verhelen dat uw bespreking voor mij ontgoochelend was, heeft zij er uiteindelijk toe geleid dat ik nog vele jaren met mijn hobby, die mij steeds meer boeit, kan voortgaan.’ Zo’n brief wordt beantwoord.

Tussen september 1996 en april 2004 zijn twaalf herziene en uitgebreide deelvolumes van circa 250 bladzijden verschenen. Ik heb ze allemaal van de auteur cadeau gekregen, en onze contacten ontwikkelden zich van vormelijk correspondentie en een eerste gereserveerde ontmoeting tot vanzelfsprekende vriendschap en waardering. Want ongeacht onze werkwijze houden wij ons al jaren vol overgave met hetzelfde onderwerp bezig. Ik werk echter volgens de filologische methode, waarin bij voorkeur zestiende of zeventiende-eeuwse Nederlandse en Portugese handschriften worden afgeschreven, bestudeerd, geannoteerd en in hun regionale context geplaatst, terwijl Arnold van Wickeren zich op een diachrone, encyclopedisch opgebouwde mondiale beschrijving van de gehele Portugese expansiegeschiedenis toelegt.

Aanvankelijk toonde Arnold van Wickeren vooral belangstelling voor de aan het thema inherente politieke en militaire aspecten. In de verantwoording van deel 1 (1996) vindt men immers: ‘zij (de lezers) zullen constateren dat mijn voorkeur uitgaat naar politieke en militaire verwikkelingen; dat aan economische en commerciële zaken aandacht wordt geschonken voorzover zij oorzaak of doel zijn van een politiek of gewapend optreden, en dat sociale en culturele zaken incidenteel worden belicht.’ Maar in de verantwoording van deel 5 (1999) bespeurt men een niet onbelangrijke voorkeursverschuiving van de militaire naar de economische aspecten. ‘De militaire inspanningen zijn vooral gericht op commerciële doeleinden, zoals het overnemen van de tussenhandel in Aziatische producten …en het verwerven van het monopolie op de handel in peper en goud voor de Portugese Kroon. Derhalve wordt ook ruim aandacht geschonken aan Aziatische handel en handelsstromen. Ook politieke, nautische, religieuze en andere aspecten komen aan de orde.’ Want al werkende had de auteur zich genoodzaakt gevoeld Portugees te leren lezen, waardoor hij steeds meer nieuwe boeken en artikelen ontdekte. In de verantwoording van deel 9 (2002) verzuchtte hij dan ook: ‘over elk eiland en over ieder stukje kust waar de Portugezen zich hebben laten zien, is wel ten minste één gedetailleerd standaardwerk, soms in meerdere delen, voorhanden, en aan de stroom van studies lijkt wel geen einde te komen.’ Het spreekt vanzelf dat het overvloedige materiaal hem voor zware selectiearbeid en grote redactionele regieproblemen stelt.

Zoals gezegd publiceerde Arnold van Wickeren tien jaar geleden de eerste versie van zijn Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. Vanaf september 1996 verzorgt hij een geheel herziene en sterk uitgebreide versie daarvan. Tot dusverre zijn daarvan twaalf delen verschenen, die de stof tot halverwege de zestiende eeuw behandelen. Het aantal volgende delen is vooralsnog onbepaald. Hun stijl kenmerkt zich door volledigheidsdrang, duidelijke formulering en vlotte verteltrant. Hoewel de auteur in de voorwoorden van de delen 5 en 9 toegeeft eigenlijk ‘de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen’ als ‘het zout in de pap’ van zijn geschiedenis te beschouwen, weet hij zich in die voorliefde te matigen. Zijn thematiek heeft zich gaandeweg naar de veel essentiëlere zaken economie, strategie en politiek verplaatst. Daardoor heeft zijn werk zich tot een serieus naslagwerk ontwikkeld. De gewetensvolle bibliografische overzichten zijn daarin tot een onmisbaar studie-element geworden. Arnold van Wickeren heeft aldus het aanvangsniveau van hobbyist ver achter zich gelaten. Op het door hem gekozen studieterrein is hij van autodidact uitgegroeid tot onbetwiste Nederlandse autoriteit.

De Portugese expansiegeschiedenis wordt al vele eeuwen bestudeerd, en in de studies die over dat onderwerp gepubliceerd worden, kan men dan ook een duidelijke mentaliteitsontwikkeling waarnemen. Arnold van Wickeren heeft geconstateerd dat patriottische trots op het nationale verleden in Portugal langer dan elders is blijven voortleven. Zo’n waarneming boeit hem bijna evenveel als de geleidelijke overwinning van de Portugese angst voor het onbekende bij de stapsgewijze ontdekking van de Afrikaanse westkust, of de verwondering die de exotica uit de nieuw ontdekte werelden destijds in Europa veroorzaakte.

Onlangs heeft hij mij gevraagd voor een van zijn vervolgdelen, dan wel voor een publieksuitgave die een aantal delen omvat, het voorwoord te schrijven. Aan dat vererende verzoek voldoe ik met graagte, want het is een voorrecht zo’n verblijdende ontwikkelingsgang van nabij te mogen meemaken, en er een vriend bij gewonnen te hebben.

Dr. B. N. Teensma

Verantwoording

Bij het schrijven van mijn door Hogeschool Alkmaar in 1994 uitgebrachte boek ‘Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee (ISBN 90-802098-1-3)’ moesten veel zaken onbesproken blijven, om het eendelige werk niet veel te omvangrijk te maken. Onvrede over deze beperking en het beschikken over veel meer vrije tijd dan toen ik nog werkte zijn de redenen mijn eerste boek uit te werken in afzonderlijke delen. Dat deze uitwerking geschiedt mede aan de hand van veel niet eerder geraadpleegde literatuur spreekt voor zich. In september 1996 is deel I verschenen en in april 2004 was deel XII gereed. Uit hoeveel delen van circa 250 pagina’s het totale werk zal bestaan laat zich thans nog niet schatten; ik hoop dat het mij gegeven zal zijn nog vele delen te schrijven. Deze verschijnen in een beperkte oplage en zijn bestemd voor bibliotheken, ‘abonnees’ en belangstellenden uit eigen kring. Met het uitbrengen daarvan staat mij geen commercieel doel voor ogen. Daarom is de uitvoering zo goedkoop mogelijk gehouden. In oktober van dat jaar leek een publieksuitgave van de tot dan toe uitgebrachte en de nog te schrijven delen onverwachts binnen handbereik. Nadat ik ervaren had dat een commerciële uitgave van mijn werk onaanvaardbare concessies van mij zouden vergen, heb ik daarvan afgezien en ben op de oude voet voet voortgegaan.

Wat mij in de geschiedenis van Portugal van jongs af aan vooral fascineert zijn ’s lands maritieme expansie en de voortrekkersrol die het heeft gespeeld in de ontdekking van de wereld. Mijn boek gaat daarom voornamelijk over de verrichtingen van de Portugezen overzee in drie continenten. Het gaat dan om zaken als: de wereldwijde maritieme expansie in de vijftiendeen in de eerste helft van de zestiende eeuw; de eerste tekenen van verval van de Portugese positie in Azië in de tweede helft van de zestiende eeuw en de vrijwel volledige teloorgang daarvan, mede door toedoen van de VOC, in de zeventiende eeuw; de strijd tegen de WIC om Brazilië en de Portugese gebieden in West-Afrika in de zeventiende eeuw; de bloei en het verlies van Brazilië in de achttiende, respectievelijk de negentiende eeuw; de uitbouw van het koloniale rijk in Afrika naar de binnenlanden aan het einde van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw en het einde van de imperiale droom ruim een kwart eeuw geleden. Deze en soortgelijke zaken komen uitvoerig in dit werk aan de orde, terwijl de bespreking van de ontwikkelingen in Portugal zelf de noodzakelijke achtergrondinformatie geven, waaruit het optreden overzee kan worden begrepen.

Bij het schrijven van elkaar opvolgende delen, is het soms gewenst zaken in te leiden met al dan niet samengevatte teksten uit voorgaande delen, waardoor enige overlap onvermijdelijk is. Er is temeer sprake van overlap als, zoals in mijn geval, het aantal deeltjes groot is, omdat de beschouwde periode soms maar enige decennia omvat. Daarom heb besloten te beginnen met deeltje XIII de te behandelen periode aanzienlijk te vergroten. Deel XIII omvat dan ook de regeringsperioden van de koningen Sebastião (1557-1578), kardinaal Henrique (1578-1580) en de Spaanse Habsburgers (1580-1640).

De opzet van het werk tot en met het voorliggende deel is als volgt. In deel I is de Portugese geschiedenis behandeld vanaf de prehistorie tot en met de verovering van Ceuta in 1415. Voorts komen aan de orde :de strijd met Castilië over het bezit van de Canarische eilanden en de kolonisatie van de Madeira-archipel en de Azoren in de eerste helft van de vijftiende eeuw. In deel II worden de regeringsperioden van Afonso V (1438-1481) en João II (1481-1495) behandeld. Ook de maritieme expansie aan de kusten van Afrika tot en met de reis van Bartolomeu Dias in 1488 en de betrekkingen van João II met Kongo worden besproken. Het tijdvak van Manuel I (1495-1521), waarin de maritieme expansie een wereldwijd karakter krijgt, vergt meer dan een deel. In deel III zijn besproken de binnenlandse ontwikkelingen en de expansie in Marokko, terwijl de eerste reis van Vasco da Gama naar Indië (1497-1499) en de reis van Pedro Álvares Cabral naar Brazilië en Indië (1500-1501) uitvoerig aandacht krijgen. Deel IV is geheel gewijd aan de expansie in het gebied van de Indische Oceaan in de periode 1501-1509; het eindigt met het aftreden van de eerste onderkoning van de Estado da India, Dom Francisco de Almeida en de Ambtsaanvaarding van zijn opvolger Afonso de Albuquerque (1509-1515). Deel V houdt zich bezig met de daden van ‘o grande Afonso Dalboquerque’; onder meer worden besproken: de verovering van Goa en Malacca, het vestigen van de Portugese heerschappij over Ormoez, de vrede met Calicut, de vergeefse aanval op Adenen het bijna volledig verwerven van het monopolie op de handel in specerijen. De bespreking van het tijdvak van Dom Manuel I wordt in deel VI besloten met een behandeling van de maritieme expansie in Afrika en in de Nieuwe Wereld, met de boeiende verwikkelingen in het Império Português do Oriente en het uitzwermen van de Portugezen over Oost-Azië in de jaren 1515-1521. Tenslotte wordt in deel VI het verblijf van het Portugese gezantschap in Abessinië in de jaren 1520-1526 behandeld. Deel VII heeft een bijzonder karakter; het bevat aangevulde capita selecta uit vorige delen en een uitvoerige beschrijving van de reis van Fernão de Magalhães. In de delen VIII-XII worden de ontwikkelingen tijdens de lange regeringsperiode van Dom João III (1521-1557) behandeld: deel VIII gaat over het begin van de kolonisatie van Brazilië, de gedeeltelijke terugtrekking uit Marokko en de tanende goudhandel aan de Minakust. Twee bijlagen bevatten de geschiedenis van het moslimkoninkrijk Granada en de bijdragen van Portugezen in Spaanse dienst aan de ontdekking van Noord-Amerika. Deel IX is gewijd aan de Portugese Atlantische eilanden en aan de Luso-Afrikaanse betrekkingen. Besproken: worden de Madeira-archipel, de Azoren, de Kaapverdische eilanden en Opper-Guinée, de contacten van São Jorge da Mina en van de eilanden São Tomé en Príncipe met de ‘Slavenrivieren’ en met het koninkrijk Benin vanaf het begin tot 1557; andere onderwerpen zijn: de commerciële relaties met de koninkrijken Congo en Ndongo, de Portugese betrekkingen met de Swahilikust en de Carreira da India. Deel X is gewijd aan de ontwikkelingen in Azië, onder de gouverneurs: Dom Duarte de Meneses, Dom Vasco da Gama, Dom Henrique de Meneses, Lopo Vaz de Sampayo en Nuno da Cunha. Deel X gaat dus om de periode 1522-1538 van de Estado da India en de lotgevallen van de Portugezen in het Verre Oosten. In deel XI zijn de volgende twintig jaar van de Estado da India beschreven, waarin de gouverneurs Dom García de Noronha, Dom Estêvão da Gama, Martim Afonso de Sousa, Dom João de Castro, García de Sá, Jorge Cabral, Dom Afonso de Noronha, Dom Pero (de) Mascarenhas en Francisco Barreto leiding aan de Estado da India hebben gegeven. Voorts zijn behandeld de Visserij- en de Coromandelkust en de Carreira da India. Bijlagen zijn gewijd aan de Portugese militaire interventie in Abessinië, onder leiding van Dom Cristóvão da Gama (1541-1542) en aan de waarschijnlijke ontdekking van Australië in 1522 of 1525. In deel XII zijn besproken de gebeurtenissen in en rond Portugees Malacca en de bemoeienissen van Portugezen met Ceylon, Birma en Siam, China, Japan en de Molukken. Hierbij ligt het accent op de jaren 1538-1558, dezelfde periode waarover in deel XI over de Estado da India is bericht. Wat daaraan in de verschikllende landen en streken is voorafgegaan, wordt zonodig eerst samengevat. In het voorliggende deel XIII worden – zoals eerder gezegd – besproken de regeringsperioden van de koningen Sebastião (1557-1578), Henrique (1578-1580) en de Spaanse Habsburgers (1580-1640), alsmede Portugals betrekkingen met Noordwest-Afrika in dezelfde periode.

Bij het schrijven van dit werk sta ik als een dwerg op de schouders van reuzen. Dezen hebben de oorspronkelijke bronnen ontcijferd en daaruit de soms tegenstrijdige gegevens geschift, geordend, geduid en van annotaties voorzien. Ik heb mij slechts tot taak gesteld uit de veelheid van boeken de meest bruikbare te kiezen. Naarmate ik al doende meer inzicht verwerf in de zeer uitgebreide bibliografie van de Portugese aanwezigheid overzee, wordt het kiezen uit de immer aanzwellende stroom studies, moeilijker. Aan de ene kant is de verleiding groot zoveel mogelijk gebruik te maken van literatuur waarin aandacht wordt geschonken aan de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen, omdat dit kleur geeft aan de historie. Maar aan de andere kant leidt te grote aandacht voor details ertoe dat ik het werk waaraan ik vele jaren geleden ben begonnen, niet zal kunnen voltooien. Ik moet dus schipperen en gedetailleerde beschrijvingen moeten afwisselen met stukken die een globaal overzicht verschaffen. Bij de keuze van te raadplegen literatuur staat Dr. B. N. Teensma mij met raad en daad terzijde; ook heeft hij mij een aantal boeken van zijn hand geschonken en mij gestimuleerd op de ingeslagen weg voort te gaan. Tenslotte heeft hij een lovend voorwoord bij deel I verzorgd. Voor dit alles zeg ik hem oprecht dank. Mijn erkenning gaat ook uit naar Prof. Dr. Leonard Blussé voor zijn bemoedigende reacties op de eerder verschenen delen en voor enige werken die ik van hem heb mogen ontvangen. Van Dr. Ir. Ernst van Veen en Dr. Arend de Roever ontving ik in dank hun dissertatie. Beiden zeg ik oprecht dank voor de waardevolle aanwinsten van mijn boekenlijst. Ook vermeld ik zeer gaarne de website Dutch-Portuguese colonial history: https://www.colonialvoyage.com van Marco Ramerini. Deze site met zijn vele links vormt voor mij een bron van inspiratie en een uitstekende checklist voor zowel data als relevante literatuur. Marco Ramerini heeft mij ook voorzien van literatuuradviezen; heeft mij geattendeerd op relevante websites, zaken voor mij opgezocht en literatuur met mij uitgewisseld. Voor zijn vele blijken van vriendschap ben ik hem zeer dankbaar. Naast de website van Ramerini heb ik ook verschillende andere websites met bruikbare gegevens gevonden.

Hierna volgt een opsomming van de bij het schrijven van dit deel vooral geraadpleegde literatuur; daarbij zijn de werken waaraan ik het meest heb gehad, vet vermeld. In het laatste deel van dit werk zal een volledige literatuurlijst worden opgenomen.

Voor deel XIII in zijn geheel zijn de volgende algemene handboeken geraadpleegd:

  • Leonard Blussé & Jaap de Moor: Nederlanders Overzee; de eerste vijftig jaar 1600-1650, Franeker, 1983;

  • Charles R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, London, 1969;

  • Charles R. Boxer: The Dutch Seaborne Empire 1600-1800, Londen, 1965;

  • H.V. Livermore: A New History of Portugal, Cambridge U.K., 1966;
  • A.H. de Oliveira Marques: History of Portugal, Volume I & II, New York, 1976;

  • José Hermano Saraiva: História concisa de Portugal; Lisboa, 1979;

  • Arnold van Wickeren: voorgaande delen van dit werk.

Naast deze boeken is voor het schrijven van elk hoofdstuk gebruikgemaakt van een aantal specifieke werken. Voor de verschillende hoofdstukken zijn dat:

Hoofdstuk 1: De vereniging van Portugal met Spanje

  • Dauril Alden: The Making of an Enterprise; The Society of Jezus in Portugal, Its Empire, and Beyond, 1540-1750, Stanford, California, 1996;

  • Vitorino Magalhães Godinho: L’économie de l’empire Portugais aux XVe et XVIe siècles, Paris, 1969;
  • Jean Lacouture: Jésuites, Tome 1, Les Conquérants, Paris, 1991;

  • Frédéric Max: Prisonniers de l’Inquisition, Paris, 1989, vertaald door Ivo Gay: Gevangenen van de inquisitie, Baarn, 1991;

  • W.R. Menkman, W.R.: De Geschiedenis van de West-Indische Compagnie, Amsterdam, 1947;

  • Arie Pos: Jan Huygen van Linschoten’s views on and from Goa, Itinerario volume XXVIII (2004) number, Leiden, 2004

Hoofdstuk 2: Sebastião’s rampspoed in Marokko

  • Arquivos do Centro Cultural Calouste Gulbenkian, volume XXXV: B.N Teensma, Teor, natureza e quilidade do Diário tangerino de Afonso Fernandes, Lisboa-Paris, 1996;

  • Charles R. Boxer: Mary and Misogyny; Women in the Iberian Expansion

  • Overseas 1415-1825, London, 1975;

  • Charles R. Boxer: Race Relations in the Portuguese Colonial Empire

  • 1415-1825, Oxford, 1963;

  • Vasco de Carvalho: La domination portugaise au Maroc du XVème au XVIIIème siècle (1415-1769), Lisbonne, 1942;
  • Robert Ricard: Études sur l’histoire des Portugais au Maroc, Coimbra, 1955

Hoofdstuk 3: De Atlantische eilanden en West-Afrika

  • Joseph Bato’ora Ballong-Wen-Mewuda: São Jorge da Mina 1482-1637, La vie d’un comptoir portugais en Afrique occidentale, Tomo I en II, Lisbonne-Paris, 1993;
  • James Duffy: Portugal in Africa, Cambridge, Massachusetts, 1962

  • J. D. Fage: A History of Africa, London, 1978;

  • J. D. Fage: An Atlas of African History, Second Edition, London, 1978;

  • Vitorino Magalhães Godinho: L’économie de l’empire Portugais aux XVe et XVIe siècles, Paris, 1969;
  • W.R. Menkman: De Geschiedenis van de West-Indische Compagnie, Amsterdam, 1947;

  • Roland Oliver: The Middle Age of African History, London, 1967;

  • Roland Oliver & J. D. Fage: A short history of Africa, sixth edition, London, 1988;

  • Klaas Ratelband: Nederlanders in West-Afrika 1600-1650, Angola, Kongo en São Tomé, Walburg Pers, Zutphen 2000;

  • Allen Ryder: Benin and the Europeans 1485-1897, 1969;

  • John Vogt: Portuguese Rule on the Gold Coast 1469-1682, Athens, 1979

  • W.E.F. Ward: A history of the Gold Coast, 1948

Ook is veelvoudig en intensief gebruik gemaakt van de Encyclopædia Britannica, Multimedia Edition 1999 en van de aanvullingen daarop op het internet. Bij tijd en wijle zijn geraadpleegd Le Petit Robert des Noms Propres, 2003, de Catholica (A.M. Heidt): ‘s- Gravenhage, 1966, Richard Gray: The Cambridge History of Africa, Vol. 4 from c. 1600 – c. 1790, Cambridge, 1975; Roland Oliver: The Cambridge History of Africa, Volume 3 from c. 1050c. 1600, Cambridge, 1977; Roland Oliver & Michael Crowder: The Cambridge Encyclopedia of Africa, Volume 3: 1050-1600, Cambridge, 1981 en andere naslagwerken.

Velen hebben mij gestimuleerd voort te gaan met het bestuderen van en het schrijven over het gekozen studiegebied; anderen hebben mij daadwerkelijk geholpen. Tot degenen op wie ik een beroep kon doen om technische problemen met de P.C. te overwinnen behoren mijn zoon Stefan en mijn inmiddels oud-buurman Piet Vermaas RA. Hun zeg ik daarvoor dank. Tenslotte spreek ik in het bijzonder mijn dank uit aan mijn vrouw, die – na mijn pensionering – mij weinig met huishoudelijke taken belast, maar mij alle gelegenheid geeft dit boek te schrijven.

De schrijver

Hoofdstuk 1 De vereniging van Portugal met Spanje 1.0. Koning Sebastião (1557-1578)