Categorieën
Nederlandse kolonialisme Portugees kolonialisme Spaanse kolonialisme

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 17

Geschreven door Arnold van Wickeren

Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 17

De teloorgang van Portugals positie in Azië: de Estado da India in de periode 1622-1640, De Portugezen in Bengalen, Portugezen, Spanjaarden en Hollanders in Siam en Achter-Indië

Voorwoord

Verantwoording

Glossarium

Hoofdstuk 1. De teloorgang van Portugals positie in Azië: de Estado da India in de periode 1622-1640

1.0. Dom Francisco da Gama, conde de Vidigueira (1622-1627)

1.1. Problemen tussen Engelsen en Nederlanders in Indië

1.2. Dom Frei Luís de Brito, Nuno Álvares Botelho en Dom Miguel de Noronha, conde de Linhares

1.3. Pedro da Silva en António Telles de Menezes (1627-1640)

1.4. De Carreira da India

Portugese avonturiers in de de Golf van Bengalen

Hoofdstuk 2. De Portugezen in Bengalen

2.0. De Portugese vestiging in Hooghly en in Oost-Bengalen

2.1. De Portugese avonturier Filipe de Brito e Nicote

2.2. De opkomst van Sebastião Gonsalves Tibau

2.3. Kleinere vestigingen van de Portugezen in Bengalen

2.4 Portugese missionarissen in Bengalen

2.5. Portugese handel in Bengalen; de opkomst van rivalen

2.6. De ondergang van Filipe de Brito e Nicote en van Sebastião Gonsalves Tibau

2.7. De val van Hooghly

2.8. De terugkeer van de Portugezen naar Hooghly

Hoofdstuk 3. Portugezen, Spanjaarden en Hollanders in Siam en Achter-Indië

3.0. Portugezen en Hollanders in Siam

3.1. Portugezen en Hollanders in Achter-Indië

3.2. De expeditie van Veloso, Ruiz en Gallinato naar Cambodja

3.3. Cambodja onder Spaanse voogdij

3.4. Hollanders in Cambodja

Voorwoord

Als mijn geheugen mij niet bedriegt, maakte ik voor het eerst kennis met Arnold van Wickeren toen hij in 1998 in Porto een lezing gaf voor een groep Nederlandse en Vlaamse expats. De lezing ging over de Portugese ontdekkingsreizen. Opvallend waren het aanstekelijke enthousiasme en de indrukwekkende kennis van zaken waarmee hij over het onderwerp sprak. Ondanks alles wat hij erover gelezen had – directe bronnen, kronieken, scheepvaarthistorische werken, economische en politieke studies en nog veel meer – vertelde hij erover als over een nog altijd ongelofelijk en adembenemend avontuur. Bij die gelegenheid kocht ik een exemplaar van Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee (1994), de eerste versie in één kloek boekdeel van wat inmiddels is uitgegroeid tot een reeks van zeventien dunnere deeltjes, die samen zo’n 3.800 bladzijden beslaan. Een indrukwekkende onderneming, die nog niet ten einde is en die de auteur geheel zelfstandig uitvoert, en waarvan hij de uitgave financiert uit de privéverkoop van de boeken. Tegen kostprijs kunnen geïnteresseerden zo in het bezit komen van een reeks werken die de Portugese en vooral de Portugese overzeese geschiedenis behandelt op basis van een in de loop der tijd steeds verder verbrede keuze standaardwerken en studies in het Portugees, Italiaans, Spaans, Frans, Engels en Nederlands. De verwerking van dat brede aanbod aan soms zelfs voor vakhistorici moeilijk of niet toegankelijke literatuur maakt de reeks tot een unicum. Nooit eerder was in het Nederlands een zo uitgebreid en op zoveel terzake doende publicaties gebaseerd overzichtswerk over het onderwerp voorhanden. En dankzij eigen onderzoek en adviezen en suggesties van specialisten in de geschiedenis van de Portugese en Europese expansie wordt de verwerkte literatuur gaandeweg aangevuld en geactualiseerd. Voeg daarbij de voorbeeldige literatuuropgaves, de kaartjes en de uitgebreide registers en het resultaat is een onmisbaar en onovertroffen standaardwerk voor Nederlandse en Vlaamse historici, lusitanisten en geïnteresseerde leken. Het mag dan ook in geen openbare, universiteits- of vakbiliotheek ontbreken.

De ‘dikke Van Wickeren’ vult een lacune die tot voor kort schrijnend was. Kennis over Portugal en de Portugese expansie was in de Lage Landen vrijwel afwezig. Slechts enkele zeer schaarse lusitanisten interesseerden zich ervoor en van de vaderlandse expansiehistorici waren er maar enkelen in staat Portugees te lezen. Portugese historici publiceerden vrijwel uitsluitend in het Portugees en hadden weinig contact met de buitenwereld. Pas in de laatste decennia verandert deze situatie. Nederlandse vakhistorici bestuderen Portugese bronnen, ontmoeten Portugese collega’s op internationale congressen en werken samen aan publicaties. De vroegere afzonderlijke bestudering van de Nederlandse en de Portugese expansie heeft plaatsgemaakt voor internationaal onderzoek vanuit verschillende perspectieven, waarin zowel Europese als Arabische en Aziatische historici en specialisten ook op tal van andere gebieden samenwerken. Die internationalisering en diversificering wordt door Van Wickeren op de voet gevolgd, waardoor zijn reeks een verwerking van recente inzichten biedt die nergens anders op een zo toegankelijke wijze aanwezig is voor een breed publiek. Dat de auteur negen jaar nadat ik hem leerde kennen nog altijd met hezelfde enthousiasme en dezelfde brede belangstelling werkt aan dit project dat hij als zijn hobby blijft zien, toont een enorme wilskracht.

Dit deel, het zeventiende van de kleinere boekjes waarin Van Wickeren de Portugese expansiegeschiedens in chronologische en geografische eenheden nader uitwerkt en actualiseert, is wellicht het spannendste deel tot nu toe. Het behandelt in het eerste hoofdstuk de onttakeling van het Portugese imperium in Azië in de jaren 1622-1640. Bespoedigers van het verval zijn de op macht en geld beluste Portugese gouverneurs en onderkoningen in Goa, de niet minder inhalige en machtsbeluste, elkaar op leven en dood bestrijdende geestelijke ordes, de voor eigen rekening handeldrijvende en malverserende door de koning aangestelde factorijhoofden en een door chronisch geldgebrek en het uitblijven van versterkingen en materieel ondermijnd militair apparaat dat niet langer het hoofd kan bieden aan de Hollandse en Engelse kapers op de Indische kusten, die zich met steeds meer succes meester proberen te maken van militaire en commerciële sleutelposities in India en Oost-Azië.

De hoofdstukken 2 en 3 bevatten enkele van de sappigste episodes uit de rijkelijk geaccidenteerde aprocriefe geschiedenis van het Portugese machtsstreven in Azië: de lotgevallen en schurkenstreken van degenen die opereerden buiten het officiële circuit en als huurlingen, carrièremakers en handelaars de Lusitaanse Aziëpolitiek ondermijnden of regelrecht dwarsboomden en die alleen steunden als hen dat voor eigen gewin of lijfsbehoud uitkwam. Het is de geschiedschrijving over de keerzijde van het Portugese avontuur in Azië, die voor het eerst bekend werd door de lange tijd als fantasielectuur beschouwde Peregrinação (1614, Nederlandse vertaling Pelgrimsreis, 1992) 1) van Fernão Mendes Pinto, zelf een Portugees die zich als ‘geheime’ gezant en handelaar ver van de gebaande wegen in die boeiende clandestiene wereld had begeven en verschillende van de markantste kopstukken eruit kende. Wie nog twijfelt aan het waarheidsgehalte van wat Pinto vertelt over de politieke en militaire invloed die een van zijn personages door zijn schurkenstreken en bravourestukjes verwierf bij vorsten van Pegu, Siam en Birma, leze in hoofdstuk 2 van dit deeltje de ongelofelijke lotgevallen en machinaties van Filipe de Brito e Nicote en Sebastião Gonsalves Tibau. Daarna mag zij/hij oordelen in hoeverre ‘Pinto de leugenaar’ uit zijn duim zoog wat hij schreef over ‘de grote Diogo Soares die door het fortuin in het koninkrijk Pegu zo hoog was verheven dat hij de titel Broeder van de Koning kreeg, de hoogste en meest verheven onderscheiding die daar bestaat, met een inkomen van tweehonderdduizend cruzado’s, en die opperbevelhebber was van een leger van achthonderdduizend man en de hoogste machthebber was in de veertien koninkrijken die in die dagen onder de heerschappij van de koning van Birma stonden’ (zie Pelgrimsreis, hoofdstukken 181-193). Historische werkelijkheid en fictie lopen vrijwel naadloos in elkaar over. En zoals in hoofdstuk 3 blijkt gingen Spanjaarden, Nederlanders en Engelsen al evenmin erg ethisch te werk om een positie te veroveren in Achter-Indië en Siam.

Van Wickeren slaagt erin die voor de Nederlandstalige lezer onbekende geschiedenissen op een boeiende en overzichtelijke manier tot leven te wekken op grond van een gedegen bestudering van het beschikbare wetenschappelijke materiaal. Deel XVIII van deze monumentale eenmansonderneming is al in de maak… De schrijver verdient voor dit unieke levenswerk waaraan hij onvermoeibaar doorschrijft een onderscheiding. Wat zeg ik? Twee onderscheidingen: een Nederlandse en een Portugese.

Cete, 23 november 2007

Arie Pos

1) Zie http://www.literatuurplein.nl/boekdetail.jsp?boekId=205045

Verantwoording

Bij het schrijven van mijn door Hogeschool Alkmaar in 1994 uitgebrachte boek ‘Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee (ISBN 90-802098-1-3)’ moesten veel zaken onbesproken blijven, om het eendelige werk niet veel te omvangrijk te maken. Onvrede over deze beperking en het beschikken over veel meer vrije tijd dan toen ik nog werkte, zijn de redenen geweest mijn eerste boek uit te werken in afzonderlijke delen. Dat deze uitwerking geschiedt mede aan de hand van veel niet eerder geraadpleegde literatuur spreekt voor zich. In september 1996 is deel I verschenen en in de winter van 2008 is deel XVII gereed. Uit hoeveel delen van circa 250 pagina’s het totale werk zal bestaan laat zich thans nog niet schatten; ik hoop dat het mij gegeven zal zijn nog vele delen te schrijven. Deze verschijnen in een beperkte oplage en zijn bestemd voor universiteits- en andere openbare bibliotheken in Nederland en Vlaanderen, alsmede voor belangstellenden uit eigen kring. Met het uitbrengen van de delen staat mij geen commercieel doel voor ogen. Daarom is de uitvoering zo goedkoop mogelijk gehouden. In oktober 2006 leek een publieks-uitgave van de tot dan toe uitgebrachte en de nog te schrijven delen onverwachts binnen handbereik. Nadat ik ervaren had dat een commerciële uitgave van mijn werk onaanvaardbare concessies van mij zouden vergen, heb ik daarvan afgezien en ben op de oude voet voortgegaan.

Wat mij in de geschiedenis van Portugal van jongs af aan vooral fascineert zijn de voortrekkersrol die het heeft gespeeld in de ontdekking van de wereld en ’s lands maritieme expansie. Mijn boek gaat daarom voornamelijk over de verrichtingen van de Portugezen overzee in drie continenten. Het gaat dan om zaken als: de wereldwijde maritieme expansie in de vijftiende en in de eerste helft van de zestiende eeuw; de eerste tekenen van verval van de Portugese positie in Azië in de tweede helft van de zestiende eeuw en de vrijwel volledige teloorgang daarvan, mede door toedoen van de VOC, in de zeventiende eeuw; de strijd tegen de WIC om Brazilië en de Portugese gebieden in West-Afrika in de zeventiende eeuw; de bloei en het verlies van Brazilië in de achttiende, respectievelijk de negentiende eeuw; de uitbouw van het koloniale rijk in Afrika naar de binnenlanden aan het einde van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw en het einde van de imperiale droom aan het begin van het laatste kwart van de vorige eeuw. Deze en soortgelijke zaken komen uitvoerig in dit werk aan de orde, terwijl de bespreking van de ontwikkelingen in Portugal zelf de noodzakelijke achtergrondinformatie geeft, waaruit het optreden overzee kan worden begrepen.

Bij het schrijven van elkaar opvolgende delen, is het soms gewenst zaken in te leiden met al dan niet samengevatte teksten uit voorgaande delen, waardoor enige overlap ontstaat. Er is temeer sprake van overlap als, zoals in mijn geval, het aantal deeltjes groot is, omdat de beschouwde periode soms maar enige decennia omvat. Daarom heb ik besloten te beginnen met deeltje XIII de te behandelen periode aanzienlijk te vergroten. Deel XIII en een aantal volgende delen omvatten dan ook de regeringsperioden van koningen Sebastião (1557-1578), kardinaal Henrique (1578-1580) en de Spaanse Habsburgers (1580-1640)

In de ‘Verantwoording’ van voorgaande delen is in zeer korte vorm vermeld wat de inhoud is van het betreffende deel en van voorafgaande delen. Deze methodiek leidt ertoe dat de verantwoording bij elk nieuw deel qua omvang toeneemt. Bij deel XV en volgende delen volsta ik ermee te zeggen dat in de delen I t/m XII wordt besproken de periode vanaf de prehistorie tot aan het overlijden van Dom João III in 1557, dat in deel XIII de gebeurtenissen aan de orde komen die uiteindelijk in 1580 hebben geleid tot de personele unie van de Spaanse en de Portugese troon en van het zestigjarige bestuur van de Spaanse Habsburgers over Portugal en zijn overzeese imperium. Deel XIII verhaalt voorts Sebastião’s rampspoed in Marokko, de ontwikkelingen van de Atlantische eilanden en West-Afrika in de periode 1560-1640, waarin de strijd om en het verlies van het Fortaleza de São Jorge da Mina centraal staat. Deel XIV gaat over de bemoeienissen van de Portugezen met Angola en Kongo in hetzelfde tijdvak en over de Portugezen aan de Swahilikust van 1560-1600. Deel XV behandelt de ontwikkelingen in en rond de Estado da India onder de capitães-gerais Dom Constantino de Bragança t/m Dom Francisco da Gama (1558-1600). Idealiter zou in deel XVI besproken zijn de geschiedenis van de Estado da India vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot aan het herwinnen van de Portugese onafhankelijkheid in 1640. Gelet op de verhalende vorm waarin de materie wordt behandeld, met specifieke aandacht voor curieuze details aan de ene kant en de nog immer toenemende omvang van de geraadpleegde literatuur aan de andere kant, is dit een onmogelijke opgave gebleken. In deel XVI worden de ontwikkelingen in de Estado da India besproken tot aan de komst van Hollanders en Engelsen naar Azië, wat uiteindelijk de teloorgang van Portugals positie in dat werelddeel zal inluiden. Het derde, tevens laatste, hoofdstuk is gewijd aan de Portugezen aan de Tamilkust in de periode 1560-1680. In dit deel zijn buiten beschouwing gebleven het Portugese optreden elders in Azië, zoals op Ceylon, aan de Golf van Bengalen, in Birma, Siam, Achter-Indië, Malacca, de Molukken en de Banda-eilanden, Solor en Timor, in China (Macau) en Japan en tenslotte aan de Swahilikust, die aanvankelijk ook tot de Estado da India gerekend werd. In deel XVII zal de bespreking van de Estado da India worden voortgezet met de rampzalige periode 1623-1640, vervolgens komen in dit en in de volgende delen de overige genoemde onderwerpen aan bod.

Bij het schrijven van dit werk sta ik als een dwerg op de schouders van reuzen. Dezen hebben de oorspronkelijke bronnen ontcijferd en daaruit de soms tegenstrijdige gegevens geschift, geordend, geduid en van annotaties voorzien. Ik heb mij slechts tot taak gesteld uit de veelheid van boeken de meest bruikbare te kiezen. Naarmate ik al doende meer inzicht verwerf in de zeer uitgebreide bibliografie van de Portugese aanwezigheid overzee, wordt het kiezen uit de immer aanzwellende stroom studies, moeilijker. Aan de ene kant is de verleiding groot zoveel mogelijk gebruik te maken van literatuur waarin aandacht wordt geschonken aan de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen, omdat deze kleur geeft aan de historie. Maar aan de andere kant leidt te grote aandacht voor details ertoe dat ik het werk waaraan ik vele jaren geleden ben begonnen, niet zal kunnen voltooien. Ik moet dus schipperen en zal gedetailleerde beschrijvingen moeten afwisselen met stukken die een globaal overzicht verschaffen. Bij de keuze van te raadplegen literatuur staat Dr. B. N. Teensma mij met raad en daad terzijde; ook heeft hij mij een aantal boeken van zijn hand geschonken en mij gestimuleerd op de ingeslagen weg voort te gaan. Tenslotte heeft hij een lovend voorwoord bij deel XIII verzorgd. Voor dit alles zeg ik hem oprecht dank. Mijn erkenning gaat ook uit naar Prof. Dr. Leonard Blussé voor zijn bemoedigende reacties op de eerder verschenen delen en voor enige werken die ik van hem heb mogen ontvangen. Van Dr. Ir. Ernst van Veen en Dr. Arend de Roever ontving ik hun dissertaties. Beiden zeg ik oprecht dank voor de waardevolle aanwinsten van mijn boekenlijst. Voorts gaat mijn dank uit naar Arie Pos, die van meet af aan belangstelling voor mijn werk heeft getoond en die het voorwoord van dit deel heeft verzorgd. Voorts is hij zo behulpzaam geweest deel XVII zorgvuldig na te lopen op type- en taalfouten. Daarnaast heeft hij nog enige waardevolle correcties voorgesteld. Voor dit alles ben ik Arie Pos zeer dankbaar. Ook vermeld ik met genoegen de voortreffelijke website Dutch-Portuguese colonial history https://www.colonialvoyage.com/van Marco Ramerini. Deze site met zijn vele links vormt voor mij een bron van inspiratie en een uitstekende checklist voor zowel data als relevante literatuur. Marco Ramerini heeft mij ook voorzien van literatuuradviezen; heeft mij geattendeerd op relevante websites, zaken voor mij opgezocht en literatuur met mij uitgewisseld. Voor zijn vele blijken van vriendschap ben ik hem zeer dankbaar. Naast de website van Ramerini neemt het aantal bruikbare websites voortdurend toe. Vooral de Wikipedia, the free encyclopedia, blijkt hoe langer hoe meer een waardevolle bron van kennis te zijn. Tenslotte betuig ik mijn oprechte dank aan Pieter Jongepier, die mijn werk dermate waardeert dat hij het integraal op het Internet heeft gezet. Voor dit blijk van waardering en voor al het werk dat Pieter Jongepier op zich heeft genomen, ben ik hem zeer dankbaar.

Hierna volgt een opsomming van de bij het schrijven van dit deel vooral geraadpleegde literatuur; daarbij zijn de werken waaraan ik het meest heb gehad, vet vermeld. In het laatste deel van dit werk zal een volledige literatuurlijst worden opgenomen.

Voor deel XVII in zijn geheel zijn de volgende algemene handboeken geraadpleegd:

  • Leonard Blussé & Jaap de Moor: Nederlanders Overzee; de eerste vijftig jaar 1600-1650, Franeker, 1983;

  • Charles R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, London, 1969;

  • Charles R. Boxer: The Dutch Seaborne Empire 1600-1800, London, 1965;

  • H.V. Livermore: A New History of Portugal, Cambridge U.K., 1966;
  • A.H. de Oliveira Marques: History of Portugal, Volume I & II, New York, 1976;

  • José Hermano Saraiva: História concisa de Portugal; Lisboa, 1979;

  • Ernst van Veen: Decay or Defeat? An inquiry into the Portuguese decline in Asia 1580-1645, Research School of Asian, African and Amerindian Studies Universiteit Leiden, The Netherlands, 2000;

  • VOC-Internet sites

  • Arnold van Wickeren: voorgaande delen van dit werk.

Naast deze boeken is voor het schrijven van elk hoofdstuk gebruikgemaakt van een aantal specifieke werken.

Voor hoofdstuk 1, over de Estado da India zijn dat:

  • Associação Nacional de Cruzeiros (A.N.C.), Batalhas e Combates da Marinha Portuguesa (Vol.V) van Saturnino Monteiro, waarvan het artikel “11 a 24 de Fevereiro de 1625” is gepubliceerd op de internetsite http://ancruzeiros.pt/anchistoria-comb-1625.html
  • Boxer, C.R.: From Lisbon to Goa, 1500-1750: studies in Portuguese Maritime Enterprise, Variorum Reprints, London, 1984;

  • Boxer, C.R.: Mary and Misogyny; Women in Iberian Expansion Overseas 1415-1815, Gerald Duckworth & Company Limited, Londen, 1975;
  • Boxer, C.R.: Race Relations in the Portuguese Colonial Empire 1415-1825, Clarendon Press, Oxford, 1963;

  • Danvers, Frederick Charles: The Portuguese in India, Volume II, W.H. Allen & Co. Ltd., London, 1894;

  • An Empire of Spices, op http://www.periclespress.com/Dutch_spices.html
  • Duffy, James: Shipwreck & Empire: Being an account of Portuguese maritime disasters in a century of decline, Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts, 1955;
  • Guimarães Sá, Isabel dos ? (= de ?): Charity and Discrimination, The Misericordia of Goa, Itinerario volume XXXI (2007) number 2, Grafaria, Leiden, 2007
  • Halikowski Smith, Stefan,: Perceptions of Nature in Early Modern Portuguese India, Itinerario, volume XXXI (2007), number 2, Grafaria, Leiden, 2007
  • Hsiao-ting Lin: When Christianity and Lamaism Met: The Changing Fortunes of Early Western Missionaries in Tibet, Pacific Rim Report No. 36, University of San Francisco, op http://www.pacificrim.usfca.edu/research/pacrimreport/pacrimreport36.html
  • Hutt, Antony: Goa, A Traveller’s Historical and Architectural Guide, Scorpion Publishing Limited, Essex, 1988;

  • Lopes, António & Eduardo Frutuoso, A vida a bordo nas naus da Carreira da India, Texto inédito preparado em 1995 para publicação na obra História do Quotidiano em Portugal, então em produção pela Editorial Presença, mas que não chegou a ser editada

  • Al-Maamiry, A.H.: Omani-Portuguese History, Lancers Publishers, New Delhi, 1982;

  • Mac Leod, N.: De Oost-Indische Compagnie als zeemogendheid in Azië,1602-1650, 2 delen, Blankwaardt & Schoonhoven, Rijswijk (Z.H.), 1927;

  • Panikkar, K.M.: Malabar and the Portuguese: Being a History of the Relations of the Portuguese with Malabar from 1500 to 1663, D.B. Taraporevala Sons & Co., Bombay, 1929;
  • Penrose, Boies: Sea fights in the East Indies 1602-1639, Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts, 1931;

Voor hoofdstuk 2, over De Portugezen in Bengalen, zijn dat:

  • Alden, Dauril: The Making of an Enterprise; The Society of Jesus in Portugal, Its Empire, and Beyond, 1540-1750, Stanford University Press, Stanford, California, 1996;

  • Campos, J.J.A.: History of the Portuguese in Bengal, Butterworth & Co. Ltd. Calcutta, 1919;
  • Danvers, Frederick Charles: The Portuguese in India, Volume II, W.H. Allen & Co. Ltd., London, 1894;

  • Kerr, Robert: A General History and Collection of Voyages and Travels, Arranged in Systematic Order: Forming a Complete History of the Origin and Progress of Navigation, Discovery and Commerce, By Sea and Land, From the Earliest Ages to the Present Time, W. Blackwood and T. Cadell, Edinburgh and London, 1824; http://explorion.net/r.kerr-general-history-collection-voyages-travels-6

Voor hoofdstuk 3, Portugezen en Spanjaarden in Cambodja zijn dit:

  • Bibliotheca Asiatica, Part III, Manuscripts of the Sixteenth and Seventeenth Centuries on the Spanish and Portuguese Catholic Missions and Martyrdoms, Commerce, Policy, and Colonial Administration in India, Japan, Siam, China and the Philippines, Maggs Bros, London, 1929

  • Internetsite: Chronology of Cambodian History op http://www.geocities.com/khmerchronology/1400.htm?200728

  • Groslier, Bernard Philippe et C.R. Boxer: Angkor et le Cambodge au XVIe siècle d’après les Sources Portugaises et Espagnoles, Presses Universitaires de France, Paris, 1958;

  • Morga, Antonio de: Sucesos de las Islas Filipinas, translated and edited by J.S. Cummins, Hakluyt Society, Cambridge University Press, London, 1972;

  • Pinto, Fernão Mendes: Peregrinação, vertaald door Arie Pos en uitgegeven onder de titel Pelgrimsreis, Uitgeverij de Prom, Baarn, 1992;

  • Valentijn, François: Oud- en Nieuw Oost-Indiën, deel III B, Uitgeverij Van Wijnen, Franeker, 2002;

Ook is veelvoudig en intensief gebruik gemaakt van het alsmaar toenemende aantal Internetsites, naast de hiervoor al vermelde sites, waardoor de tot voor kort gebruikte naslagwerken, als de Encyclopædia Britannica, Le Petit Robert des Noms Propres, 2003 en vele andere vervangen konden worden door zoeken en vinden op het Internet.

Velen hebben mij gestimuleerd voort te gaan met het bestuderen van en het schrijven over het gekozen studiegebied; anderen hebben mij daadwerkelijk geholpen. Tot degenen op wie ik een beroep kon doen om technische problemen met de P.C. te overwinnen behoren mijn oud-buurman Piet Vermaas RA. en mijn huidige buurman Kai de Jong. Hun zeg ik daarvoor dank. Het personeel van Multicopy in Heerhugowaard zeg ik dank voor de keurige verzorging van dit deel van mijn werk. Tenslotte spreek ik in het bijzonder mijn dank uit aan mijn vrouw, die – na mijn pensionering — mij weinig met huishoudelijke taken belast, maar mij alle gelegenheid geeft dit boek te schrijven.

De schrijver

Glossarium

Adil Khan: rechtvaardige heerser (van Bijapurr)

almirante: admiraal

Armada de Alto Bordo: vloot van grote schepen

arratel: gewichtseenheid gelijk aan 16 ounces à 28,349 gram = 453,584 gram

arroba: gewichtseenheid gelijk aan 32 arrateis, d.w.z. bijna 14,515 kg.

autodafe actus fidei (geloofsdaad); afkondiging en voltrekking door de wereldlijke macht van een vonnis van de inquisitie; ook verzoening van ketters met de Kerk

barca: bark

Batalhas e Combates da Marinha Portuguesa: Zeeslagen en gevechten van de Portugese Marine

big’ha: oppervlakte maat in India, variërend van een derde van een acre tot een acre

bluyas: grootgrondbezitters in Bengalen

Cabo da Boa Esperança: Kaap de Goede Hoop

capitania: erfelijk leen, door de Kroon gegeven aan de ontdekkers van eilanden en vasteland, die het gebied als capitão bestuurt

capitânia: vlaggenschip

capitão (kapitein): bevelhebber van een plaats, fort, garnizoen, of andere militaire eenheid

capitão-geral: is de rang van de capitão aan de Minakust, van de governador-geral van Brazilië en van de governador-general van de Estado da India

capitão-mor: bevelhebber van een vloot of eskader

captain: kapitein

caravela (karveel): langwerpig zeilschip van 60 tot 100 ton, met geringe diepgang en een hoog dek, een achterkasteel en twee of drie latijngetuigde masten

Carreira da India: Vaart op Indië

cartaz: door de Portugese factor verstrekt of gefiatteerd vrijgeleide aan hindoekooplieden of aan moslimkooplieden uit plaatsen onder Portugees bestuur of wonende in Cannanore, Cochin of Quilon, om bepaalde goederen te vervoeren naar een bepaalde bestemming

catur: klein roei- en zeilschip

Chaîne annamitique: bergachtig deel van Laos

Cinco Chagas: Vijf Wonden (van Christus)

Colégio da Santa Fé: College van het Heilig Geloof

comptoir: VOC-benaming voor factorij

conde: graaf

Convento de Santa Monica: Klooster van de Heilige Monica

Cortes: weinig frequent door de koning bijeengeroepen volksvertegenwoordiging, bestaande uit afgevaardigden van de adel, de geestelijkheid en de burgerijl

cosses: kleine Birmaanse oorlogsschepen uit de zeventiende eeuw

crown: de in 1526 geïntroduceerde gouden Engelse munt, later een zilverstuk ter waarde van vijf shillings of 60 pennies

Cruzado: oude gouden Portugese munt met een gewicht van 3,58 gram; een gehalte van 23,75 karaat en na 1514 een waarde van 400 reai

Dansk Ostindisk Kompagni: Deense Oost-Indische Compagnie

dorbar: functionaris in Bengalen die verantwoordelijk is voor het bewaken van de openbare orde

duque: hertog

English East India Company: Engelse Oost Indische Compagnie

Estado da India: ‘Staat van Indië”, naam voor het Império Português do Oriente, het geheel van Portugese havens, forten en steunpunten ten oosten van Cabo da Boa Esperança

falconet falcão: Portugees kanon van klein kaliber met lange loop voor ijzeren kogels

faujdar (fordar): titel van moslimheerser

farman: keizerlijk bevelschrift

feitor (factor): beheerder van de koopmansgoederen in een factorij of aan boord van een handelsschip

feitoria: factorij

Feringhis/Firingis: Arabische benaming voor Franken: naam voor Europeanen en dus ook voor Portugezen in Azië

fidalgo: zoon van iemand (filho d’algo), edelman

fidalgos da Casa Real: edelen van het Koninklijk Huis

fortaleza: vesting, kasteel

Fortaleza de Santiago de Sirião: Kasteel van Sint Jacobus van Syriam

fregata (fregat): snel zeilend oorlogsschip met drie masten

frei (broeder): geestelijke

fusta (fust): lang en plat roei- en zeilschip met twee masten

galeão/galeões [galjoen(en)]: Portugees oorlogsschip, veel gebruikt door piraten. Evenals de caravela redonda voorzien van latijn- en rondzeilen, maar met minder diepgang en tonnage (400-600 ton) dan de nau en daarom zeer wendbaar

galei (galé) : ondiep liggend lang en breed roei- en zeilschip voorzien van twee masten met latijnzeilen, gebruikt voor oorlogvoering en handelsvaart

galeota (galjoot): kleine galei (16 tot 20 riemen) en twee masten

godown: opslagplaats (aan de haven)

governador-geral: gouverneur-generaal

grab: Arabisch woord voor vaartuig

História Tragico Maritima: Tragische Maritieme Geschiedenis

jagīr: domein

Jalha/jalea: klein Bengaals oorlogsschip uit de zeventiende eeuw

jonk: Chinees koopvaardij- of oorlogsschip; voor en achter hoogoplopend; met platte boeg; gewoonlijk met drie masten en rechthoekig getuigde zeilen van biezen matten of katoen

kafir: Arabisch woord voor ongelovige

kalpathi: titel van de radja van Cochin

kolathiri: titel van de radja van Cannanore

lascar: inheemse soldaat in Malabar

lascarin: inheemse soldaat in Indië

légua: afstandsmaat waarvan de lengte, afhankelijk van de kroniekschrijver,varieert van 5,93 tot 6,66 km

mahal : paleis

Magh: Arakanees

melique: titel van vorsten in India

mestiço (mesties): afstammeling van een blanke vader en een Indische of Indiaanse moeder

mirza: moslimtitel voor heerser

mulheres de partido: prostituees

naik: in heel India veel voorkomende titel. Ook militaire rang

nau (kraak): ‘groot schip’, groot en breed zeilschip (800-2000 ton) met drie masten; de fokkenmast heeft een latijnzeil, de grote en de bezaansmast hebben dubbele vierkante zeilen; aanvankelijk gebruikt als vrachtvaarder in de Carreira da India, later aangepast tot oorlogsschip

naveta: wierookscheepje

nawwāb: legeraanvoerder

nayak: bestuurder van een beperkt gebied

Nossa Senhora da Assunção: O.L.V. van de Tenhemelopneming

Nossa Senhora da Baluarte: O.L.V. van het Bastion

Nossa Senhora de Belém: O.L.V. van Bethlehem

Nossa Senhora da Conceição: O.L.V van de Onbevlekte Ontvangenis

Nossa Senhora do Bom Despacho: O.L.V. van de Goede Beschikking

Nossa Senhora da Guia: O.L.V. Geleidster

Nossa Senhora da Quietação: O.L.V. van de geruststelling

Nossa Senhora da Rosa e Almas: O.L.V. van de Roos en Zielen

Nossa Senhora do Rosário: O.L.V. van de Rozenkrans

Nossa Senhora da Salvação: O.L.V. van de Verlossing

Nossa Senhora da Saúda: O.L.V. van de Gezondheid

Nossa Senhora da Serra: O.L.V. van het gebergte

Nossa Senhora do Sucesso: O.L.V. van de Goede Afloop

omrah: moslimheer

oyá (Siamees huá): hoofdman: adellijke titel, vergelijkbaar met hertog

padre: pater

Padroado Real: de exclusieve patronage van missieactiviteiten in gebieden die door de Heilige Stoel aan de Kroon van Portugal zijn toebedeeld

pagoda: gouden munt met de beeldenaar van Vishnu, ter waarde van 370 reais

pangéran: Javaanse titel gevoerd door prinsen en edellieden

pardau: gouden munt ter waarde van zes zilveren tangas, circa 360 reais. (Een zilveren pardau weegt 22 gram en heeft gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw een waarde van 5 tangas of 300 reais.)

pataca: zilveren munt ter waarde van twee rupees en acht annas

patacho: 1. een soort tweemaster met vierkante zeilen aan de voormast en ‘fore and aft sails on the aftermast’ (jacht); 2. oorlogsschip van 200-400 ton uit de zestiende en zeventiende eeuw met een platte spiegel of vlak achterschip, dat later een meer ronde vorm zal krijgen

pikol: circa 120 pond

pink: platbodemd vissersvaartuig met ronde, brede boeg

porto grande: grote haven

porto pequeno: kleine haven

querena italiana: breeuwen en opkalefateren van een schip waarbij het schip niet in zijn geheel op de wal wordt gehaald, maar waarbij eerst een kant en daarna de andere kant wordt behandeld. Deze goedkope manier van werken leidt vaak tot broddelwerk, waardoor schepen in de problemen komen

quintal: gewichtseenheid van vier arrobas

real: koperen Portugese munt van weinig waarde

recolhimento: geestelijke afzondering

relação: relaas

repartimientos: beschikking over gratis werkkrachten

roteiro: zeilvoorschrift

Santa Casa da Misericórdia: ‘Heilig Huis van Barmhartigheid’, lekenbroederschap gericht op liefdadigheid

Santa Catarina do Ribamar: Heilige Catharina van de Zeekust

Santa Maria, Madre de Deus: Heilige Maria, Moeder van God

São João Baptista: Heilige Johannes de Doper

seraglio: woonruimte van echtgenoten en concubines in Turkse huishoudens (serail)

sjahbandar: havenmeester, houdt toezicht op de koophandel in de haven en int de daarop van toepassing zijnde heffingen

Societas Jesu: orde van de jezuïeten

tanga: zilveren munt van 60 reais, gebruikt in Goa

terranquins: roeischepen gebruikt voor oorlogsvoering in de Perzische Golf

thanadar: machthebber van Noakhali

topasses: dragers van een hoed (topa); gemeenschappen van inheemse christenen aan de Coromandelkust en in Bengalen, waaruit de Portugezen hun vrouwen kiezen

Trindade: Drievuldigheid

urca (hulk): groot en log koopvaardijschip

vice-rei: onderkoning

vliegboot : zeventiende eeuws groot vrachtschip (circa 600 ton) van Hollandse origine, met een hoog achterschip en een grote breedte op het breedste punt. De vliegboot heeft weinig diepgang, een of twee masten en is in het algemeen vierkant getuigd

xerafim: zilveren munt, aangemunt in Voor-Indië, met (gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw) een gewicht van 22 gram en een waarde van 300 reais

yard: lengtemaat gelijk aan 0,91 m

zamorin: ‘Heer van de Oceaan’ Hindoevorst van Calicut

Hoofdstuk 1 De teloorgang van Portugals positie in Azië: de Estado da India in de periode 1622-1640 1.0. Dom Francisco da Gama, conde de Vidigueira (1622-1627)