Geschreven door Arnold van Wickeren
Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. DEEL 18
De bemoeiingen van Portugal met Ceylon in de jaren 1557-1640
INDEX
Verantwoording
Glossarium
Hoofdstuk 1. De Portugese bemoeiingen met Ceylon
1.0. Inleiding
1.1. Ceylon tot aan de komst van de Portugezen
1.2. De komst van de Portugezen naar Ceylon
1.3. De relaties met Ceylon in de jaren 1538-1558
1.4. Raja Sinha bereidt zich voor op de strijd
1.5 De belegering van Colombo door Raja Sinha en zijn dood
Hoofdstuk 2. Portugese pogingen Ceilão te veroveren
2.0. De moord op Jayawira Bandara en de nederlaag van Pedro Lopes de Sousa
2.1. De pogingen van Dom Jerónimo de Azevedo (1594-1611) het Ilha de Ceilão te veroveren
2.2. Het Portugese bestuur over Ceylon
2.3. De ontwikkelingen op Ceylon tot aan de komst van Dom Constantino de Sã e Meneses
2.4 Dom Constantino de Sá e Meneses de Noronha
2.5. De komst van de Hollanders naar Ceylon
Verantwoording
Wat mij in de geschiedenis van Portugal van jongs af aan vooral fascineert zijn de voortrekkersrol die het land heeft gespeeld in de ontdekking van de wereld en zijn maritieme expansie. Mijn boek gaat daarom voornamelijk over de verrichtingen van de Portugezen overzee in drie continenten. Het gaat dan om zaken als: de wereldwijde maritieme expansie in de vijftiende en in de eerste helft van de zestiende eeuw; de eerste tekenen van verval van de Portugese positie in Azië in de tweede helft van de zestiende eeuw en de vrijwel volledige teloorgang daarvan, mede door toedoen van de VOC, in de zeventiende eeuw; de strijd tegen de WIC om Brazilië en de Portugese gebieden in West-Afrika in de zeventiende eeuw; de bloei en het verlies van Brazilië in de achttiende, respectievelijk de negentiende eeuw; de uitbouw van het koloniale rijk in Afrika naar de binnenlanden aan het einde van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw en het einde van de imperiale droom aan het begin van het laatste kwart van de vorige eeuw. Deze en soortgelijke zaken komen uitvoerig in dit werk aan de orde, terwijl de bespreking van de ontwikkelingen in Portugal zelf de noodzakelijke achtergrondinformatie geeft, waaruit het optreden overzee kan worden begrepen.
Bij het schrijven van elkaar opvolgende delen, is het soms gewenst zaken in te leiden met al dan niet samengevatte teksten uit voorgaande delen, waardoor enige overlap ontstaat. Er is temeer sprake van overlap als, zoals in mijn geval, het aantal deeltjes groot is, omdat de beschouwde periode soms maar enige decennia omvat. Daarom heb ik besloten te beginnen met deeltje XIII de te behandelen periode aanzienlijk te vergroten. Deel XIII en een aantal volgende delen omvatten dan ook de regeringsperioden van koningen Sebastião (1557-1578), kardinaal Henrique (1578-1580) en de Spaanse Habsburgers (1580-1640).
In de ‘Verantwoording’ van voorgaande delen is in zeer korte vorm vermeld wat de inhoud is van het betreffende deel en van de voorafgaande delen. Deze methodiek leidt ertoe dat de verantwoording bij elk nieuw deel qua omvang toeneemt. Bij deel XV en volgende delen volsta ik ermee te zeggen dat in de delen I t/m XII wordt besproken de periode vanaf de prehistorie tot aan het overlijden van Dom João III in 1557, dat in deel XIII de gebeurtenissen aan de orde komen die uiteindelijk in 1580 hebben geleid tot de personele unie van de Spaanse en de Portugese troon en van het zestigjarige bestuur van de Spaanse Habsburgers over Portugal en zijn overzeese imperium. Deel XIII verhaalt voorts Sebastião’s rampspoed in Marokko, de ontwikkelingen van de Atlantische eilanden en West-Afrika in de periode 1560-1640, waarin de strijd om en het verlies van het Fortaleza de São Jorge da Mina centraal staat. Deel XIV gaat over de bemoeienissen van de Portugezen met Angola en Kongo in hetzelfde tijdvak en over de Portugezen aan de Swahilikust van 1560-1600. Deel XV behandelt de ontwikkelingen in en rond de Estado da India onder de capitães-gerais Dom Constantino de Bragança t/m Dom Francisco da Gama (1558-1600). Idealiter zou in deel XVI besproken zijn de geschiedenis van de Estado da India vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot aan het herwinnen van de Portugese onafhankelijkheid in 1640. Gelet op de verhalende vorm waarin de materie wordt behandeld, met specifieke aandacht voor curieuze details aan de ene kant en de nog immer toenemende omvang van de geraadpleegde literatuur aan de andere kant, is dit een onmogelijke opgave gebleken. In deel XVI worden de ontwikkelingen in de Estado da India besproken tot aan de komst van Hollanders en Engelsen naar Azië, wat uiteindelijk de teloorgang van Portugals positie in dat werelddeel zal inluiden. Het laatste, hoofdstuk is gewijd aan de Portugezen aan de Tamilkust in de periode 1560-1680. In dit deel zijn buiten beschouwing gebleven het Portugese optreden elders in Azië, zoals op Ceylon, aan de Golf van Bengalen, in Birma, Siam, Achter-Indië, Malacca, de Molukken en de Banda-eilanden, Solor en Timor, in China (Macau) en Japan en tenslotte aan de Swahilikust, die aanvankelijk ook tot de Estado da India gerekend werd. In deel XVII is de bespreking van de Estado da India voortgezet met de rampzalige periode 1623-1640. In hoofdstuk 2 worden de Portugese verrichtingen aan de Golf van Bengalen behandeld en hoofdstuk 3 is gewijd aan de aanwezigheid van Portugezen, Spanjaarden en Hollanders in Siam en Achter-Indië. In het voorliggende deel XVIII wordt aandacht besteed aan de Portugese aanwezigheid op Ceylon gedurende het tijdvak 1557-1640. Deze bespreking wordt ingeleid door de volgende vier paragrafen: 1.0 Inleiding, 1.1 Ceylon tot aan de komst van de Portugezen, 1.2 De komst van de Portugezen naar Ceylon, 1.3 De relaties met Ceylon in de jaren 1538-1558.
Bij het schrijven van dit werk sta ik als een dwerg op de schouders van reuzen. Dezen hebben de oorspronkelijke bronnen ontcijferd en daaruit de soms tegenstrijdige gegevens geschift, geordend, geduid en van annotaties voorzien. Ik heb mij slechts tot taak gesteld uit de veelheid van boeken de meest bruikbare te kiezen. Naarmate ik al doende meer inzicht verwerf in de zeer uitgebreide bibliografie van de Portugese aanwezigheid overzee, wordt het kiezen uit de immer aanzwellende stroom studies, moeilijker. Aan de ene kant is de verleiding groot zoveel mogelijk gebruik te maken van literatuur waarin aandacht wordt geschonken aan de heldendaden, lotgevallen en euveldaden van individuele personen, omdat deze kleur geeft aan de historie. Maar aan de andere kant leidt te grote aandacht voor details ertoe dat ik het werk waaraan ik vele jaren geleden ben begonnen, niet zal kunnen voltooien. Ik moet dus schipperen en zal gedetailleerde beschrijvingen moeten afwisselen met stukken die een globaal overzicht verschaffen. Bij de keuze van te raadplegen literatuur staat Dr. B. N. Teensma mij met raad en daad terzijde; ook heeft hij mij een aantal boeken van zijn hand geschonken en mij gestimuleerd op de ingeslagen weg voort te gaan. Tenslotte heeft hij een lovend voorwoord bij deel XIII verzorgd. Voor dit alles zeg ik hem oprecht dank. Mijn erkenning gaat ook uit naar Prof. Dr. Leonard Blussé voor zijn bemoedigende reacties op de eerder verschenen delen en voor enige werken die ik van hem heb mogen ontvangen. Van Dr. Ir. Ernst van Veen en Dr. Arend de Roever ontving ik hun dissertaties. Beiden zeg ik oprecht dank voor de waardevolle aanwinsten van mijn boekenlijst. Voorts gaat mijn dank uit naar Arie Pos, die van meet af aan belangstelling voor mijn werk heeft getoond en die het voorwoord van deel XVII heeft verzorgd. Voorts is hij zo behulpzaam geweest dat deel zorgvuldig na te lopen op type- en taalfouten. Arie Pos heeft toegezegd dezelfde aandacht te besteden aan komende delen. Voor dit alles ben ik hem zeer dankbaar. Ook vermeld ik met genoegen de voortreffelijke website Dutch-Portuguese colonial historyhttps://www.colonialvoyage.com/van Marco Ramerini. Deze site met zijn vele links vormt voor mij een bron van inspiratie en een uitstekende checklist voor zowel data als relevante literatuur. Marco Ramerini heeft mij ook voorzien van literatuuradviezen; heeft mij geattendeerd op relevante websites, zaken voor mij opgezocht en literatuur met mij uitgewisseld. Voor zijn vele blijken van vriendschap ben ik hem zeer dankbaar. Naast de website van Ramerini neemt het aantal bruikbare websites voortdurend toe. Tenslotte betuig ik mijn dank aan Pieter Jongepier, die mijn werk dermate waardeert dat hij het integraal op het Internet heeft gezet. (Zie https://www.colonialvoyage.com/geschiedenis_portugal_overzee/index.html) Voor dit blijk van waardering en voor al het werk dat Pieter Jongepier op zich heeft genomen, ben ik hem zeer dankbaar.
Hierna volgt een opsomming van de bij het schrijven van dit deel vooral geraadpleegde literatuur; daarbij zijn de werken waaraan ik het meest heb gehad, vet vermeld. In het laatste deel van dit werk zal een volledige literatuurlijst worden opgenomen.
Voor deel XVIII in zijn geheel zijn de volgende algemene handboeken geraadpleegd:
Leonard Blussé & Jaap de Moor: Nederlanders Overzee; de eerste vijftig jaar 1600-1650, Franeker, 1983;
Charles R. Boxer: The Portuguese Seaborne Empire 1415-1825, London, 1969;
Charles R. Boxer: The Dutch Seaborne Empire 1600-1800, London, 1965;
H.V. Livermore: A New History of Portugal, Cambridge U.K., 1966;
A.H. de Oliveira Marques: History of Portugal, Volume I & II, New York, 1976;
José Hermano Saraiva: História concisa de Portugal; Lisboa, 1979;
Ernst van Veen: Decay or Defeat? An inquiry into the Portuguese decline in Asia 1580-1645, Research School of Asian, African and Amerindian Studies Universiteit Leiden, The Netherlands, 2000;
VOC-Internet sites
Arnold van Wickeren: voorgaande delen van dit werk.
Naast deze boeken die gebruikt worden bij het schrijven van ale delen, zijn bij
het schrijven van deel XVIII de volgende werken geraadpleegd:
Alden, Dauril: The Making of an Enterprise; The Society of Jezus in Portugal,
Its Empire, and Beyond, 1540-1750, Stanford University Press,
Stanford, California, 1996
Associação Nacional de Cruzeiros (A.N.C.), Batalhas e Combates da Marinha
Portuguesa (Vol.V) van Saturnino Monteiro, waarvan het artikel “11 a 24 de Fevereiro de 1625” is gepubliceerd op de internetsite
http://ancruzeiros.pt/anchistoria-comb-1625.html
Boxer, C.R.: From Lisbon to Goa, 1500-1750: studies in Portuguese Maritime Enterprise, Variorum Reprints, London, 1984;
Boxer, C.R.: Mary and Misogyny; Women in Iberian Expansion Overseas 1415-1815, Gerald Duckworth & Company Limited, Londen, 1975;
Boxer, C.R.: Race Relations in the Portuguese Colonial Empire 1415-1825, Clarendon Press, Oxford, 1963;
Codrington, Humphry William, A Short History of Lanka, Macmillan and Co, London, 1926 (ontleend aan internet)
Danvers, Frederick Charles: The Portuguese in India, Volume II, W.H. Allen & Co. Ltd., London, 1894;
Fernando, Dr. K. D. V. D., Former President of the Royal Asiatic Society: Dona Catherina: the last empress of Lanka en het weerwoord van B.P. Aryatilake/The Island Dona Catherina was not an Empress, WWW Virtual Library – Sri Lanka http://www.lankalibrary.com/geo/portu/dona.htm
Pieris, P.E.: Ceylon and the Portuguese 1505-1658, Ceylon Civil Service, Kandy, 1920;
Rajasingham, K. T; Portuguese: Religious conversion and ending Tamils’ Sovereignty IV, Asian Tribune, 2005-07-06, ontleend aan internet: Christian Aggression.org
Souza, Avelino de; (Goanet) Portugese rule ruined Jaffna, ontleend aan internet http://www.mail-archive.com/goanet.org//msg39190.html
Valentijn, François: Oud-en Nieuw Oost-Indiën, deel V, Uitgeverij Van Wijnen, Franeker, 2002
Winius, George Davison: The Fatal History of Portuguese Ceylon: Transition to Dutch Rule, Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts, 1971;
Ook is veelvoudig en intensief gebruik gemaakt van het alsmaar toenemende van het Internet, naast de hiervoor al vermelde sites, waardoor de tot voor kort gebruikte naslagwerken, als de Encyclopædia Britannica, Le Petit Robert des Noms Propres, 2003 en vele andere naslagwerken vervangen konden worden door opzoeken van gegevens op het Internet.
Velen hebben mij gestimuleerd voort te gaan met het bestuderen van en het schrijven over het gekozen studiegebied; anderen hebben mij daadwerkelijk geholpen. Tot degenen op wie ik een beroep kon doen om technische problemen met de PC. te overwinnen behoren mijn oud-buurman Piet Vermaas RA. en mijn huidige buurman Kai de Jong. Hun zeg ik daarvoor dank. Het personeel van Multicopy in Heerhugowaard zeg ik dank voor de keurige verzorging van dit deel van mijn werk. Tenslotte spreek ik in het bijzonder mijn dank uit aan mijn vrouw, die – na mijn pensionering — mij weinig met huishoudelijke taken belast, maar mij alle gelegenheid geeft dit boek te schrijven.
De schrijver
Glossarium
Geschreven door Arnold van Wickeren
acre: 4046,86 m²
Adil Khan: rechtvaardige heerser van Bijapur
alvará: koninklijk decreet
ambalan: opvang van karavanen
amunam:varieert tussen de 24.000 en 26.000 noten
arachchi:
arekanoten: zaden van de palmboom Areca catechu, die met betelbladeren en verschillende soorten specerijen een ingrediënt vormen voor de vervaardiging van sirih (een soort ‘pruimtabak’)
armadas: vloten
arrayal: garnizoen
attapattu: lijfwachten
autodafe: actus fidei, geloofsdaad
bada:pottenbakkersbelasting
badagas: Portugese aanduiding van huurlingen in Jaffna afkomstig uit Zuid-India
bahar: Ceylonese bahar = 176,25 kg.
barrette: Portugese muts
berço: wiegje, kanon met korte loop, vergelijkbaar met een boordkanon
Bo-boom:
brahmanen: Indische priesterkaste
cabaya:lange Arabische tuniek die door de Portugezen vaak aan Indische radjas worden gegeven
Cabo da Boa Esperança: Kaap de Goede Hoop
cadjans: dakbedekking van palmbomen
Câmara (van Colombo):
camello: soort kanon
Canopy of Dominion:
capitães-gerais:kapiteins-generaal
capitão (kapitein): bevelhebber van een plaats, fort, garnizoen, of militaire eenheid:
capitão-ge(ne)ral: is de rang van de capitão aan de Minakust, van de conquistador van het Ilha de Ceilão, van de governor-geral van Brazilië en van de governor-general van de Estado da India
capitão-mor: bevelhebber van een vloot of eskader
caravanserai:
caravela (karveel):
langwerpig zeilschip van 60
tot 100 ton, met geringe
diepgang en een hoog dek, een
achterkasteel en 2 of 3
latijngetuigde masten
Carreira da India: Vaart op Indië
casa: huis
cassado: gehuwde kolonist
catur: klein roei- en zeilschip
Cidade de São Lourenço: Stad van Sint Laurentius (Colombo)
colégio: college
Conselho do Estado da India: Raad van de Staat van Indië
Conselho do Vice-Rei: Adviesraad van de onderkonng
Compañía, de Societas Jesu:
Orde van de Jezuïeten
conde: graaf
conquistador-geral: veroveraar van Ceylon
Convento de Sant’António: Klooster van Sint Antonius
Convento de São Francisco: Klooster van Sint Franciscus
Costa da Pescaria Visserijkust:
cruzado: gouden munt met een gewicht van 3,58 gram; een gehalte van 23,75 karaat en een waarde van 390 reais (1496-1514) en 400 reais in de periode (1514-1537. Rond 1550 werd in Malacca en zilveren cruzado in omloop gebracht met een waarde van 360 reais
Danta Dhatu: reliek in Sri
Lanka die een tand van Boeddha
zou zijn
de facto:
dewala:hindoe-tempel waarin goden worden vereerd die door de boeddhisten worden erkend
dessaye: functionaris
disawani: provincie
disawa: titel van een bestuurder van een provincie
Duruta: maand
escrivães: schrijvers, secretarissen
espingardas de pedernèira: wheel lock harquebusses
Estado da India: ‘Staat van Indië’ naam voor het Império Português do Oriente het geheel van Portugese havens, forten en steunpunten ten oosten van Cabo da Boa Esperança
estância: groep van 36-38 soldaten onder een capitão
facines van palmbomen
fanam: gouden Singalese munt met een waarde van tien reais
feitor: factor; beheerder van de handelsgoederen in een factorij of aan boord van een handelsschip
factor
feitoria: factorij
Feringhees: Franken
fidalgo: zoon van iemand
filho d’algo); edelman
filhas bastardas: bastaard kinderen/ zonen
frei: broeder, eerwaarde
fusta (hulk): lang en plat roei en zeilschip met een of twee masten
Ganegoda Deviyo:
Handuru Swami daruwo:’Gods kinderen, hoogste Singalese klasse
Ilha de Ceilão: Eiland Ceylon
Ilhas das Vacas: Eilanden van de koeien
Império de Cota: Koninkrijk Kotte
Império Português do Oriente: het geheel van Portugese havens, forten en steunpunten ten oosten van Cabo da Boa Esperança
Junta:Raad
Kailasa:
kafir: Arabisch woord voor ongelovige
kanda: berg
Kanda Uda Rata: Kandy, welk woord niet voorkomt in het Singalees
kattenogen:
kina: baal
korale: district
Korale Vidanes: lagere (juridische) ambtenaren
Kusa Jakata: groots gedicht in het Singalees van Alagiyawanna
lascarin:inheemse soldaat op Ceylon
légua: afstandsmaat waarvan de lengte, afhankelijk van de kroniek-schrijver, varieert van 5,93 tot 6,66 km
Lowa Maha Paya:
Maha Saman Dewalaya:
Maha: chef mudaliyar
mahottalas: secretarissen van de disawas
marala: ‘doodsplich’;belasting bij overlijden
maraleiros: inzamelaars van maralas
mayorals: dorpshoofden
Medindina: maand
Mesa da Consciência: koninklijke raad voor religieuze zaken
Mesa de Relação: hooggerechtshof
Mestiço: halfbloed
milreais: duizend reais
mudaliyar: bestuurder van een district of dorp op Ceylon
mulleriyawa:
naik:bestuurder van een beperkt gebied, bijvoorbeeld van Tanjore
nau (kraak): ‘groot schip,’ groot en breed zeilschip (800 – 2.000 ton) met drie masten; de fokkemast heeft een latijnzeil, de grote en de bazaansmast hebben dubbele vierkante zeilen; de nau is aanvankelijk gebruikt als vrachtvaarder in de Carreira da India, later aangepast tot oorlogsschip.
nayak:bestuurder van een beperkt gebied, bijvoorbeeld van Thanjavur
Nindagama: privilege toegekend aan ‘dorpsvader’
Officio de Rememoração: instantie in Portugal die bevoegd is verdienstelijke exmilitairen van overzee te belonen met een aanstelling voor een bepaald aantal jaren als capitão van een haven, rechter of factor
olas:
padre:pater
pagoda: gouden munt, ter waarde van 370 reais, met de beeldenaar van Vishnu
pansala:
parão: kleine galei met 20 of 30 roeiers en twee masten, vergelijkbaar met een galjoot. De parão is het meest algemene oorlogsschip in de Indische Oceaan in de zestiende eeuw
paravas: Tamils die aan de Parelvisserskust pareloesters opduiken, aanvankelijk voor moslimhandelaren, maar na hun kerstening voor de Portugezen
pardão of pardau: gouden munt ter waarde van 6 zilveren tangas, circa 360 reais. (Een zilveren pardão weegt 22 gram en heeft gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw een waarde van 5 tangas of 300 reais)
pemural:is een Dravidische titel die Singalese koningen vaak toekennen aan hogere uit India afkomstge officieren van het hof
peya:
portuguez:is een grote gouden Portugese munt, die op de achterkant het Kruis van de Orde van Christus draagt, met een waarde van 15 xerafins, à 300 reais de xerafim. Een Portuguez heeft een waarde van 450 Singalese fanams.
pound: 0,454 kg.
Raja Sinha Maha Raja:
Ramayana:
Ra Sin Deviyo:
real (reais): zilveren of koperen Portugese munt
Reino de Candea:
safieren:
sages:
sannas:
sampans klein kustvaartuigen in de Indische archipel; soms uitgerust met twee masten en roeiriemen en niet of ten dele overdekt
Senado da Câmara: gemeenteraad
sinha:leeuw
Site: sterrenbeeld
Societas Jesu: Sociëteit van Jezus = Orde van de Jezuïeten
Sri:
Sri Dālada Maligawa:
Sri Pada:
thoneys: kleine houten boten
toddy: gedistilleerd bereid uit kokospalmen
tombo: kadasterregister
topasses:
Torre do Tombo, guarda-mor do Arquivo Nacional da: beheerder van de koninklijke archieven en bibliotheek
Vadagar: noorderlingen
Vadakar-troepen:
Vedi Rata:
(Vedor) da Fazenda: hoogste autoriteit belast met het financiële toezicht namens de Kroon
vice rei: onderkoning (Port.)
Viduna: inboeker van safieren en kattenogen
vihara:boeddhistische tempel
vise: instemming van de vedor
Walauwa: woning van de houder van een nindagama
Welekma: niet te overschrijden cirkel rond veroordeelde
xerafim: zilveren munt, aangemunt in Voor-Indië, met (gedurende de eerste helft ban de zestiende eeuw)een gewicht van 22 gram en een waarde van 300 reais.
zamorin: ‘Heer van de Oceaan’ Hindoevorst van Calicut
Hoofdstuk 1. De Portugese bemoeiingen met Ceylon 1.0. Inleiding 1.1. Ceylon tot aan de komst van de Portugezen