Hoofdstuk 1.
Portugal onder koning Manuel I (1495-1521)
1.1. Kroon en adel
Geschreven door Arnold van Wickeren
Als Manuel de troon bestijgt, is hij 26 jaar oud. Hij is slank, matig, ijverig, muzikaal, ijdel en zeer gesteld op uiterlijk vertoon. Manuel erft een moeilijke situatie, omdat het land diep verdeeld is. De zwakke koning Afonso V (1438-1481), heeft geen weerstand kunnen bieden aan de verlangens van zijn oom Afonso, hertog van Bragança. Het gevolg is geweest dat de familie Bragança 35 jaar lang schier onbeperkte macht en enorme rijkdommen heeft kunnen vergaren. In mindere mate geldt dit ook voor ongeveer 15 andere adellijke geslachten, waaronder de Meneses, de Coutinhos en de Melos. Prins Fernando, ‘s konings broer was de rijkste man van het land en zijn vermogen is overgegaan op zijn zoon Diogo, hertog van Viseu. Afgezien van enkele enclaves elders in het land, is het koninklijke erfgoed onder Afonso V ingekrompen tot Estramadura en de Algarve. Koning João II (1481-1495), die ooit opgemerkt heeft dat hij slechts de wegen van het land geërfd heeft, is met grote hardheid tegen de feodale partij, aangevoerd door Fernando II, hertog van Bragança, opgetreden. De van hoogverraad beschuldigde hertog is ter dood veroordeeld en in 1484 op het schavot van Évora onthoofd. Koning João II heeft de hertog van Viseu, een van de complotteurs, eigenhandig doodgestoken. Hij heeft de macht en de rijkdommen van de kroon aanzienlijk vergroot door de bezittingen van de gedode en gevluchte samenzweerders te confisqueren. Koning Manuel staat voor de niet eenvoudige taak tegenover de feodale partij een middenweg te vinden, tussen de toegeeflijkheid van Afonso V en de wreedheid van João II. Hij slaagt hierin wonderwel. Manuel verzoent zich met de door zijn voorganger verdreven edelen en geeft hen veel van hun bezittingen en privileges terug.
Op zijn beurt onderwerpt de hoge adel, met inbegrip van de familie Bragança, zich aan het absolute koninklijke gezag en schikt zich in ‘s konings centralistische politiek. Dit wordt hun gemakkelijk gemaakt, doordat de overzeese expansiepolitiek vooruitzicht biedt op posities en rijkdom. Uit de vele aan het hof verblijvende edelen worden inderdaad hoge ambtenaren gerekruteerd, die functies in het binnenland of overzee gaan vervullen. Anderen krijgen posten in de diplomatie, het leger en de marine, of worden ingeschakeld bij de ontdekkingsreizen. Steeds meer edelen verlaten hun kastelen en landgoederen en treden als koninklijke vazallen (vasalos do rei) toe tot de hofhouding van de koning. Manuel moedigt dit aan, door hen – op koste van de kroon of de militair-religieuze ridderorden – een jaargeld en andere financiële voordelen toe te kennen. De koning weet niet minder dan 72 adellijke families rond zich te verzamelen. Hun wapenschilden worden in de Sala dos Brasões in het koninklijk paleis te Sintra geplaatst.