Categorieën
Portugees kolonialisme

Moçambique ten noorden van de Zambezi tot aan het midden van de 17e eeuw

Deel 22 Index

Hoofdstuk 1

Moçambique ten noorden van de Zambezi tot aan het midden van de 17e eeuw

1.3 De opkomst van de Maravi koninkrijken

Geschreven door Arnold van Wickeren

Vroeg in de 17e eeuw verenigen zich de binnenvallende oorlogs-benden van de Maravi in een aantal machtige hoofdmanschappen in het gebied ten noorden van de Zambezi dat wordt begrensd door de Shire en het meer van Malawi in het oosten en de vallei van de Luangwa in het westen. De details van dit proces van staatvorming kunnen worden aaneengevoegd met de fragmentarische verwijzingen in Portugese documenten. Gedurende het laatste kwart van de 16e eeuw hanteren Portugese schrijvers een grote hoeveelheid namen om de verschillende groepen Maravi die het noorden van Zambezië zijn binnengevallen, aan te duiden. De kaart die Filippo Pigafetta in 1595 heeft gepubliceerd, vermeldt de Embeoe en de Mozimba, en kroniekschrijvers uit dezelfde tijd verwijzen ook naar de Ambios, de Zimba, de Mumbos en de Cabires. De laatste naam komt ook voor in de correspondentie van de vice-rei en hij verwijst mogelijk naar de heersende Phiri clan van de invallers. De naam Maravi wordt voor het eerst gebruikt in 1616.

De chefs die in de rapporten van de 16e eeuw worden genoemd zijn Mongas, Quizura, Tondo, Sonzo en Chunzo (de laatste twee zijn waarschijnlijk een en dezelfde naam). Echter, geen van deze namen verwijst ondubbelzinnig naar een van de drie belangrijkste Maravi-hoofdmanschappen (Kalonga, Lundu en Undi) die zichzelf in het midden van de 17e eeuw hebben gevestigd tussen de Zambezi en het Meer van Malawi. Tondo wordt beschouwd als de stichter van de moderne hoofdmanschap van die naam, en er is overtuigend beargumenteerd dat de Zimba als geheel onderdanen zijn van chef Lundu, ofschoon Lundu niet bij naam genoemd wordt in documenten tot 1613. Aan Undi wordt in 1613 ook gerefereerd, maar er is geen vroeg 17e eeuwse verwijzing naar Kalonga. In plaats daarvan wordt er veel vernomen van de Maravi-chef genaamd Muzura.

In de eerste drie decennia van de 17e eeuw is er sprake van aanzienlijke conflicten tussen de rivaliserende hoofdmanschappen van de Maravi en er wordt door hen een aantal pogingen onder-nomen invloed te verwerven in de politiek van Karanga. In 1608 rekruteren de Portugezen 4.000 krijgers van chef Muzura om deze in te zetten in de oorlogen in Karangaland. Muzura is, zoals gezegd, de leider van een oorlogszuchtige bende die in het ongeorganiseerde land de gelegenheid heeft gebruikt een machtsbasis voor zichzelf op te bouwen – een in de lijn van Zambiaanse krijgsheren wier activiteiten de geschiedenis van Moçambique feitelijk tot aan de dag van vandaag hebben verlevendigd. Er is inderdaad een eigentijds rapport dat beweert dat Muzura in Portugese dienst was voordat hij voor zichzelf begon. Muzura’s hulptroepen hebben de Portugezen in staat gesteld in 1608 te triomferen en de hulp is wederkerig geweest, want spoedig hebben de Portugezen Muzura geholpen in zijn oorlog met Lundu dat het hem mogelijk heeft gemaakt zijn opperheerschappij te vestigen over het oosten van Maravi. In 1614 rekruteren de Portugezen opnieuw hulptroepen voor hun oorlogen in Karanga, deze keer van zowel de Lundu als de Undi.

In de jaren twintig van de 17e eeuw heeft Muzura zijn macht gevestigd over de noordoever van de Zambezi en begint hij te interveniëren ten zuiden van de rivier. In 1629 beschuldigen de Portugezen de Monomotapa ervan dat hij soldaten van Muzura heeft ingezet in zijn oorlogen en in 1623 onderneemt Muzura waarschijnlijk zijn laatste poging zijn macht over de Zambezi te vestigen wanneer hij, na het overlijden van Monomotapa Gatse Lucere, een grootscheepse aanval lanceert in Karangaland en zowel Tete als Sena aanvalt. Deze invasiemacht wordt verslagen en afgezien van een laatste aanval in Karangaland in 1628 schijnt er geen verdere significante inval van de Maravi over de rivier te hebben plaatsgevonden, de Portugese vestigingen vormen een effectieve barrière tussen hen en de hoogvlakte. Muzura neemt evenwel deel in de grote alliantie tegen Mavura, die in 1629 met Portugese wapenen is geïnstalleerd als Monomotapa. De opstand vindt plaats in 1631 en Muzura maakt van de gelegenheid gebruik om een grote aanval te lanceren op Quelimane, de enige Portugese vestiging ten noorden van de rivier. Hij slaagt er niet in de stad te veroveren en hij ontvangt in 1632 het zwaartepunt van de Portugese tegenaanval.

1.4 Het opperste hoofdmanschap van Kalonga