Categorieën
Portugees kolonialisme

Mosselbaai. De eerste reis van Vasco da Gama naar Indië

Deel 3 Index

Hoofdstuk 3.

De eerste reis van Vasco da Gama naar Indië

3.5 Mosselbaai

Geschreven door Arnold van Wickeren

Reeds na twee dagen krijgen de zee­vaarders Cabo da Boa Espe­rança in zicht. Omdat er een hevige wind uit het zuid­zuidwesten waait, lukt het aanvankelijk niet om deze kaap te passeren. Na verschillende vergeefse pogingen, waarbij men erop verdacht moet zijn niet tegen de steil uit zee oprijzende kaap verpletterd te worden, wordt de hindernis op 22 no­vem­ber overwonnen. Met de wind in de zeilen wordt in drie dagen de Angra de São Bras (Mossel­baai) be­reikt, waar de schepen 15 dagen zullen ankeren. Op vrijdag 1 december komen onge­veer 90 inheem­sen uit de bosjes het strand oplo­pen. Deze keer is de capitão-mor zo verstan­dig om de sloep. waarmee hij zich naar de kust heeft laten roeien, niet te verlaten. Tot zijn verrassing to­nen de in­heem­sen, die Dias en zijn man­nen met stenen bekogeld hebben, zich heel vriendelijk en blijken zij tot ruilhan­del bereid te zijn. Nu gaat Vasco da Gama, zij het met een gewapend escorte, aan land. Kleine belletjes en schar­la­ken mutsen worden geruild tegen ivoren armban­den. Op zater­dag 2 decem­ber arriveren ongeveer 200 negers: oude en jonge. Zij brengen een dozijn ossen en koeien en vier of vijf scha­pen mee. De inheem­sen begin­nen meteen op hun gorahs te spelen. Het zijn op fluiten gelijkende instrumen­ten, waar­van sommige hoge en andere lage tonen voort­brengen. `Het klonk zeer melo­dieus voor negers, van wie men geen muzi­kale gaven zou ver­wachten, en zij dans­ten in neger­stijl.’ Velho ver­volgt:’ Onze ca­pitão-mor gaf toen bevel de trom­petten te steken en wij, in de boten, dansten en onze ca­pitão-mor, zich bij ons voe­gend, deed dit even­eens. Hij vervolgt: `Na deze festivi­teiten gin­gen wij op dezelfde plaats aan land als tevoren en wij koch­ten voor drie armban­den een zwarte os, die wij des zondags consumeer­den. Wij vonden het vlees even mals en smake­lijk als Portu­gees rundvlees…De ossen in dit land zijn even groot als die in Alentejo, bijzonder vet en zeer tam. Op de vetste exem­pla­ren leggen de negers een pakzadel van bie­zen, zoals ook in Castilië gebruikelijk is, en daarop een soort draagstoel van takken, en hier rijden zij op.’

De volgende dag verschijnen er weer inheemsen met hun vee. Er zijn nu ook vrouwen en kinderen bij. Vasco da Gama zendt Martin Afonso, die voorheen in Congo is geweest, aan land om voor armbanden nog een os te kopen. De neger, die de armbanden heeft aangenomen, trekt Martin Afonso aan zijn hand naar de plaats waar de Portugezen water hebben geput. Hij vraagt hem waarom zij dit (ongevraagd) doen. De capitão-mor die het tafereeltje waarneemt, vreest dat er moeilijkheden ont­staan, temeer daar bewapende jonge negers de zich aan land bevindende Portugezen volgen. Hij geeft Martin Afonso bevel naar de boten terug te keren en zet vervolgens een aantal bewapende manschappen aan land, om te tonen dat zijn mannen weerbaar zijn, niet om tot de aanval over te gaan. Hij laat twee bombarden enige waar­schuwingsschoten afvuren, waarna de inheemsen in paniek wegvluchten.

Tijdens het verblijf in de Angra de São Bras wordt het be­voor­radings­schip leeg­ge­haald; de voorra­den en de beman­ning wor­den over de drie andere schepen ver­deeld. Daarna wordt het lege ­schip in brand gesto­ken. Uit de verkool­de resten wordt het me­taalbe­slag verza­meld voor repara­tiedoel­einden. Voor hun vertrek zetten de zeevaarders een groot kruis op, ge­maakt van een bezaansmast en een paal. Er is ook sprake van het oprichten van een pad­rão, dus een stenen gedenkteken. Als de zeevaar­ders op 7 december klaar zijn voor vertrek, zien zij dat tien of twaalf negers de opge­richte gedenktekenen vernielen. Álvaro Velho vermeldt ook nog dat de Portugezen op eilanden in de baai grote hoeveel­heden zeeleeuwen en pinguïns waarnemen. Zij doden veel van deze beesten, om hun voedselvoorraden aan te vullen. Omdat op 7 december de wind plotseling gaat liggen, wordt het vertrek een dag uitgesteld, zodat men vertrekt op de feestdag van Maria Onbevlekte Ontvangen.

3.6 Terra da Boa Gente.