Categorieën
Portugees kolonialisme

Slecht bestuur en interne verdeeldheid. Achteruitgang en stagnatie van de Sino-Portugese handel

Deel 20 Index

Hoofdstuk 3

Achteruitgang en stagnatie van de Sino-Portugese handel

3.0 Slecht bestuur en interne verdeeldheid

Geschreven door Arnold van Wickeren

Lopo Sarmento de Carvalho heeft in februari 1620 in Goa 68.000 xerafins betaald voor drie reizen naar Japan, maar noch deze “zilveren kogels” noch zijn heroïek leiderschap op de memorabele midzomerdag weerhouden zijn talrijke vijanden er niet van hem kort na de slag van zijn functie te beroven. Bij een decreet van de vice-rei heeft een commissie bestaande uit de dominicaanse prelaat Frei António de Rosario en twee leidende burgers op 30 juli 1622 het locale bestuur van Macau overgenomen; andere bronnen noemen Diogo Cardoso de Melo, de capitão-mor van de Japan-reis in 1623, als een lid van de regeringscommissie. De jezuïeten erkennen Dom António de Rosario, die een aanhanger van Lopo Sarmento is en die de steun geniet van de drie orden van bedelmonniken, niet en er schijnt zelfs geschoten te zijn op het Convento de São Domingos. Het geschil tussen de kloosterorden duurt meer dan een jaar. Met de stilzwijgende instemming van de nieuwe vice-rei van de Estado da India, Dom Francisco da Gama, Conde da Vidigueira, schorst de Senado da Câmara van Macau het contract met Lopo Sarmento al na één reis en ontneemt hem tegelijkertijd al zijn prerogatieven als capitão-mor, omdat Lopo Sarmento weigert de winst te behalen op zijn volgende reis te besteden aan de fortificatie van Macau. Lopo Sarmento protesteert bitter en hij tracht zijn geld betaald voor de tweede en derde reis naar Japan terug te krijgen. Dit lukt niet, omdat de Senado de vice-rei verzoekt een garnizoen van honderd man in Macau te legeren, onder leiding van een capitão, die onafhankelijk is van de capitão-mor da Viagem da China e do Japão. De vice-rei benoemt een gouverneur en capitão-general met alle bevoegdheden en hij beperkt tegelijkertijd de bevoegdheden van de capitão-mor tot een minimum. Omdat de schatkist van de vice-rei bijna leeg is, verplicht de graaf van Vidigueira de gezanten van Macau te aanvaarden dat de Senado da Câmara van Macau de wedde van de capitão-general en de soldij van de soldaten van het garnizoen betaalt.

Dom Francisco Mascarenhas, de eerste capitão-general en gouverneur van Macau, is de zoon van Dom Nuno Mascarenhas, en een fidalgo van aanzien. Twee van zijn broers zijn in 1606 gedood in de zee-slagen met de Hollanders voor Malakka. Zelf maakt hij in 1622 zijn reis naar Indië als kapitein van de nau São José in de vloot van de vice-rei, die in juli bij Moçambique rampzalig wordt verslagen door een Anglo-Hollands eskader1. Dom Francisco ligt tijdens de slag buiten bewustzijn in zijn kooi, maar hij knapt snel weer op. De onderkoning tekent op 6 mei zijn benoeming, waarbij hij bevoegd is een defensieraad in het leven te roepen. Hierin hebben onder zijn presidentschap zitting: de bisschop van Japan, Dom Diogo Valente, de prebendaris van het bisdom China, de sargento-mor (als senior militair officier) van het garnizoen en de oudste wethouder van de gemeenteraad. De galeota waarmee Lopo Sarmento de Carvalho terugkeert naar Macau, wordt in Straat Singapore door een Hollands schip genomen en Lopo Sarmento wordt als gevangene naar Batavia overgebracht. Hij kan daarom niet de sleutels van Macau hebben overgegeven aan Dom Francisco Mascarenhas. Op 10 oktober 1624 breekt er een opstand uit tegen de capitão-general, die zich schuldig heeft gemaakt aan wanbestuur en die bovendien een rokkenjager is, die de vrouwen van de casados niet met rust kan laten. Hij is echter niet door de woedende bevolking van Macau doodgeslagen, zoals sommige bronnen beweren, maar draagt zijn ambt in juli 1626 over aan zijn opvolger Dom Felipe Lobo. Dom Francisco Mascarenhas keert vredig naar Goa terug en reist vandaar naar Europa. Tijdens zijn thuisreis benoemen de autoriteiten in Madrid, die niet op de hoogte zijn van de verwikkelingen rond hem in Macau, hem tot vice-rei. In april 1628 vaart hij opnieuw uit naar het Oosten, aan boord van het vlaggenschip Nossa Senhora do Bom Despacho, dat wordt vergezeld van twee andere naus. Tegenwinden en tijdingen aan de kust van Guinée dwingen hem naar Lissabon terug te keren. Op deze terugreis gelast hij “een heer van kwaliteit te verbranden tot de dood daarop volgt, nadat hij schuldig is bevonden aan het bedrijven van de onuitspreekbare zonde van sodomie.” Dit vonnis is geveld bij een aan boord gehouden autodafe, de enige ooit gehouden aan boord van een schip. Ofschoon de brandstapel de gebruikelijke straf is voor deze zonde, verhindert de sociale rang van de misdadiger (hij is de fidalgo Francisco Pereira Pinto) de voltrekking van het vonnis2.

Dom Felipe Lobo vertrekt in 1630 uit Macau. In de laatste jaren (1630-1644) van de Ming-dynastie geraakt Macau in een staat van toenemende tegenspoed. Gedurende deze korte periode lijdt de stad onder slecht bestuur, verliest zij belangrijke commerciële privileges in China, evenals haar handel met Japan; bovendien moet Macau essentiële concessies aan Engeland doen. De val van Malakka in handen van de Nederlanders en de verbreking van de handelsbetrekkingen met Manila bezegelen het lot van Macau. Het houdt op het belangrijke commerciële centrum te zijn dat Chinese goederen naar het buitenland distribueert en dat vreemde goederen importeert.

Het eerste teken van verval van de welvarende Portugese kolonie Macau wordt duidelijk wanneer het slecht wordt bestuurd. Tot 1623 staat het bestuur van Macau onder toezicht, maar niet onder daadwerkelijke controle van de Capitão-mor da Viagem da China e do Japão, die zijn reizen naar en van Japan onderbreekt met een bezoek aan Macau. Op deze manier is het feitelijke autonome Macau slechts in naam ondergeschikt aan het koloniale bestuur in Goa. Deze regeling schijnt naar volle tevredenheid te hebben gewerkt, omdat de hoofden van het gemeentebestuur, ofschoon zij in naam verantwoordelijk zijn aan Goa en daardoor aan de Spaanse Kroon, zij in werkelijkheid, verantwoording schuldig zijn aan de inwoners van Macau. Deze regeling brengt met zich mee dat hun positie veilig is wanneer zij het bestuur tot tevredenheid van de kolonie uitoefenen. In 1623 treedt in de persoon van Dom Francisco Mascarenhas de eerste capitão-general aan, die zich algemeen gehaat maakt en zijn opvolger, Dom Felipe Lobo wordt al evenzeer gehaat als zijn voorganger. De opvolgers van Lobo bewijzen evenmin bekwame en efficiënte bestuurders te zijn. Ondertussen lijdt de regering onder een voortdurende daling van haar inkomen. Dit is natuurlijk in hoge mate te wijten aan de commerciële omstandigheden, maar het is ook het gevolg van de onbetrouwbaarheid van de Portugese ambtenaren die belastingontvangsten voor de stad verzamelen. Dat gebeurt op de volgende wijze: op het moment dat een schip dat behoort aan Macau de haven nadert, komt de Procurador, die ook optreedt als bewaarder van de schatkist, aan boord, waar hij twee wachten achterlaat. Zij worden verondersteld lijsten op te stellen, waarop zij noteren: de hoeveelheden, de kwaliteit en het gewicht van de handelsgoederen en de namen van de personen van wie de goederen zijn. Als dit is gedaan, dan worden de goederen door de wachters naar de opslagloodsen van de respectieve eigenaren gebracht, terwijl dat deel dat bestemd is om daarmee de belasting te betalen naar de opslagloods van de Procurador of schatkistbewaarder wordt gezonden. Deze wachters zijn, zoals al gezegd, voor hun taak onbekwaam, niet loyaal en frauduleus. In plaats van eerst een lijst te maken van de goederen die zich bevinden in kisten en dozen die aan dek staan, beschadigen zij de niet uitgeladen goederen of laten koopwaren ’s nachts verdwijnen. “Zelfzuchtige, armzalige figuren”, zoals Andres Ljungstedt, de Zweedse negentiende-eeuwse handelaar in Macau, hen beschrijft, “zij gaan dikwijls aan land, laten de eigenaars van de koopwaar doen wat zij willen; de koopwaren worden naar hun huis verscheept en er wordt geen belasting betaald.” De Procurador zelf is geen haar beter dan zijn wachters. Hij “ontvangt belastingen in de vorm van goederen die vijf procent meer wegen dan wat hij afdraagt. Hij heeft het gemunt op rijkgeladen galjoten die naar Japan vertrekken, dat de inhoud van zijn pakhuis in het openbaar wordt verkocht, waarbij geen enkele senator aanwezig is, hij verbetert zijn situatie met zo weinig gewetensnood dat hij al zijn schulden betaalt en een rijk man blijft.”

De frauduleuze handelingen van de Procurador en zijn helpers en het afnemende handelsvolume brengen het bestuur van Macau in zulk een geldnood dat het niet in staat is de defensie van de kolonie op peil te houden. De meest vermeldingswaardige gebeurtenis tijdens het bestuur van Dom Felipe is de verschijning op 10 juni 1627 van een Hollands eskader van vier schepen voor Macau. Zij verhinderen het vertrek van de jaarlijkse vloot naar Nagasaki. Wegens gebrek aan geld en schepen is de regering machteloos om de vijand te weerstaan; de gouverneur en de Senado da Câmara weten niet anders te doen dan hun collega’s in Manila om hulp te vragen, zoals zij dat ook hebben gedaan in 1621/1622. Dan steken vijf rijke kooplieden de koppen bij elkaar en laten vijf galeotas gevechtsklaar maken, die zij onder bevel stellen van Tomé Vieira. Op 18 augustus wordt het Hollandse vlaggenschip Ouwerkerk aangevallen, overrompeld en in brand gestoken. In deze scherpe actie heeft kapitein João Soares Vivas (beroemd uit 1622) een belangrijk aandeel gehad. De Hollandse kapitein, Marcus Hendrickszoon, en 33 van zijn mannen worden gevangengenomen. Zij moeten vijf jaren wachten tot hun ruil eindelijk in Macassar is geregeld. Het geschut en de ammunitie, en ook de kas en de proviand, vallen in handen van de Portugezen. Na het verlies van het vlaggenschip breken de andere drie Hollandse schepen de blokkade af. De gouverneur van de Filippijnen, Don Juan Nuño de Tabora, zendt een ontzettingsmacht van drie zeilen, met inbegrip van de galjoenen San Ildefonso en Señora de Peña da França, onder commando van Don Juan de Alcaraso. Als hij bij aankomst ziet dat de Portugezen zelf hun aanvallers hebben verdreven, vertrekt deze officier naar de Golf van Siam om wraak te nemen voor het verlies van het schip van Don Hernando de Silva drie jaren eerder in de Mekongrivier.

1 Zie deel XVII,pag. 14 en 15

2 Zie deel XVII,pag. 113

3.1 Het verlies van de handelsprivileges in Canton