Hoofdstuk 3.
De eerste reis van Vasco da Gama naar Indië
3.3 Plan en voorbereiding
Geschreven door Arnold van Wickeren
Het moment van uitzeilen van Da Gama’s vloot wordt voorafgegaan door afscheidsceremoniën, waarover de kroniekschrijvers ook verschillend berichten. Begin juli 1497 wordt, – aldus Correia – in tegenwoordigheid van koning Manuel en koningin Maria, vele kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders en de deelnemers aan de expeditie, in de kathedraal van Lissabon een pontificale hoogmis gecelebreerd. Na afloop daarvan ontvangt de kapitein-majoor de koninklijke standaard. Hij en de andere leiders van de expeditie zweren de standaard in tijden van tegenspoed en in het aangezicht van de ongelovigen hoog te houden. Vervolgens begeven Vasco da Gama en zijn bemanning zich in optocht naar de schepen. De koninklijke standaard wordt in de top van de capitania (het vlaggeschip) gehesen, waarna de schepen, uitgeleide gedaan door de autoriteiten en een grote menigte volks, vertrekken. Zij meren, wegens gebrek aan wind, bij Restelo af, waar drie dagen gewacht moet worden op gunstige wind om te kunnen uitzeilen. Tijdens deze dagen wordt er een vigilie gehouden in de nog door Dom Henrique gebouwde kapel van Nossa Senhora de Belém. Barros schrijft ook over een processie van priesters en diakenen die brandende kaarsen dragen en een litanie bidden. De processie wordt door duizenden mensen gevolgd. Vervolgens laat de abt van het klooster in Belém de zeevaarders de geloofsbelijdenis afleggen, waarna hij allen die `tijdens de komende reis van ontdekking en verovering’ mochten omkomen, bij voorbaat kwijtschelding van zonden en een volle aflaat schenkt.
Op zaterdag 8 juli 1497 is er eindelijk voldoende wind om uit te zeilen en terwijl de schepen vertrekken, worden – volgens Barros – door de toeschouwers op de wal vele tranen vergoten. Tijdens het eerste deel van de reis wordt de vloot begeleid door het karveel van Bartolomeu Dias, die op weg is naar São Jorge da Mina, omdat hij, wegens zijn vele verdiensten, tot capitão van het kasteel aan de Mina-kust is benoemd. De vijf schepen zeilen voor de wind langs de Afrikaanse kust naar het zuiden. Na een week worden de Canarische eilanden waargenomen. Op de morgen van 16 juli ligt de vloot een paar uur stil om te vissen bij Terra Alta, kort voor de Rio do Ouro. Nadat de reis vervolgd is, verliezen de schepen elkaar de volgende nacht in dichte mist uit het oog. Vasco da Gama heeft zijn kapiteins de instructie gegeven dat in zo’n geval ieder schip op eigen gelegenheid naar de Kaapverdische archipel dient te varen. Op 22 juli worden – volgens het `dagboek’ – vanaf de São Rafael, nabij het eiland Sal drie zeilen waargenomen. Het blijken de Bérrio van Nicolau Coelho, het bevoorradingsschip van Gonçalo Nunes en het karveel van Bartolomeu Dias te zijn. Op de morgen van 26 juli wordt vijf léguas vooruit ook de São Gabriel in de verte gezien. Als alle vijf schepen op de middag van diezelfde dag weer bij elkaar zijn, wordt dat gevierd met muziek en artilleriesalvo’s. De volgende dag zeilt de vloot de haven van Praia de Santa Maria op het Kaapverdische eiland Santiago binnen. Hier blijven de schepen een week liggen, om de bemanning op verhaal te laten komen, om vers water en vers vlees in te nemen en om de meest noodzakelijke reparaties aan de schepen te verrichten.
Op donderdag 3 augustus zeilt het konvooi weer uit en volgens het `dagboek’ wordt een oostelijke koers aangehouden, hetgeen betekent dat de vloot op de kust van West-Afrika toezeilt. Nadat vanaf Santiago 200 léguas zijn afgelegd, waarbij een zuidoostelijke koers moet zijn gevaren, breekt door een rukwind op 18 augustus de bezaansmast van de São Gabriel. Dit geeft een oponthoud van twee dagen en een nacht. Daarna wordt de koers verlegd naar het zuidzuidoosten en zeilen de schepen parallel aan de kust tussen Kaap Verde en de Sierra Leone. Nadat Bartolomeu Dias de vloot verlaten heeft om door te zeilen naar de Minakust, wordt – volgens Velho – op de 22e van dezelfde maand een zuidwestelijke koers aangehouden. Ravenstein veronderstelt dat de koers op circa 5 NB naar een meer westelijke richting is verlegd. Hij denkt dat deze koers tot op 9 ZB is aangehouden. De vloot is dan in de buurt van de meridiaan van 24 WL. Volgens Ravenstein wordt vanaf dat punt een grote bocht gemaakt, die langzamerhand naar het zuiden afbuigt. Daarna wordt de koers verlegd naar het zuidzuidoosten, daarna naar het zuidoosten, dan naar het oostzuidoosten, vervolgens naar het oosten en tenslotte naar het oostnoordoosten. Door deze laatste koerswijziging bereiken de schepen de westkust van Afrika.
Damião Peres acht de hypothese van Ravenstein de meest acceptabele, maar verwerpt Ravensteins veronderstelling dat de vloot zich pas op 22 oktober op circa 30 ZB en 15 WL, waar een walvis wordt waargenomen, bevindt. De datum 22 oktober, heeft Ravenstein afgeleid uit de zinsnede `22 do dito mês’ (de 22e van deze maand) in het Dagboek van Álvaro Velho. Peres houdt het op 22 september, omdat hij het onlogisch vindt dat Vasco da Gama tussen 3 augustus en 22 oktober 800 léguas heeft afgelegd en tussen 22 oktober en 4 november bijna 600 léguas weet te overbruggen. Zelfs met de wind in de zeilen is dit – aldus Peres -vrijwel onmogelijk.
Rond 1940 hebben Portugese historici een polemiek gevoerd over het waarom van Vasco da Gama’s grote bocht over het zuiden van Atlantische Oceaan. De conclusie daarvan is deze. Nadat de bezaansmast verspeeld was, hebben de zeelieden die de expeditie met Bartolomeu Dias hebben meegemaakt, onder wie Pero de Alenquer, Vasco da Gama er ongetwijfeld aan herinnerd dat Dias op zijn terugweg langs de Afrikaanse kust, voortdurende de wind in de zeilen heeft gehad. Zij zullen de kapitein-majoor erop gewezen hebben dat hij erop moet rekenen dat hij, de kust volgend, tot aan Kaap de Goede Hoop op tegenwind kan rekenen, omdat Dias’ terugreis in hetzelfde jaargetijde is ondernomen als waarin Vasco da Gama in tegenovergestelde richting zeilt. Zij zullen ook naar voren hebben gebracht dat zij hebben ervaren dat ten zuiden van de breedtegraad van 30 ZB de winden uit westelijke richtingen waaien. Vasco da Gama moet naar aanleiding van deze mededelingen, die natuurlijk niet nieuw voor hem zijn, hebben besloten tot zijn koerswijziging en tot het volgen van de route die hij in feite heeft aangehouden.
3.4 Sint Helenabaai.